Die conclusie trekt de directeur van het ChristenUniepartijbureau, Van Rhee, na een eerste analyse van de verkiezingsuitslag van dinsdag. „Voor die interpretatie is inderdaad enige grond. Maar dat geldt niet overal. Ik zie de verkiezingswinst vooral als een beloning voor het goede werk dat ChristenUnieraadsleden, -wethouders en de -Tweede Kamerfractie hebben geleverd.”De ChristenUnie heeft in plaatsen waar ze zelfstandig meedeed aan de verkiezingen in totaal ruim veertig zetels gewonnen. Dat is een winst van bijna 15 procent. In de 41 plaatsen waar ChristenUnie en SGP samenwerkten, bleef het aantal zetels ongeveer gelijk. De SGP verloor in de plaatsen waar ze alleen meedeed, in totaal bijna tien zetels. In acht plaatsen waar de ChristenUnie niet meer met de SGP samenwerkte, heeft de ChristenUnie ook winst geboekt.

De analyse is voor Van Rhee geen aanleiding om de bestaande samenwerkingsverbanden met de SGP te verminderen. „Waar het goed gaat, is dat prima. Het al dan niet aangaan van samenwerking is een verantwoordelijkheid van de lokale ChristenUnieafdelingen.”

Van Rhee wijst erop dat op veel plaatsen ChristenUnievrouwen met voorkeur zijn gekozen. Volgens hem duidt dat erop dat een deel van de achterban het niet eens is met de opvatting van lokale ChristenUniebesturen om op verzoek van de SGP vrouwen niet te hoog op kandidatenlijsten te plaatsen.

SGP-voorzitter Kolijn schrikt niet van de conclusie dat de ChristenUnie het plaatselijk beter doet als er geen samenwerking is met de SGP. „Ik denk dat de ChristenUnie en de SGP in grote lijnen hetzelfde denken over samenwerking: waar partijen het alleen kunnen, moeten ze het alleen doen. We zijn niet voor niets twee verschillende partijen. Waar de samenwerking goed is, moet deze worden voortgezet. Ik ben blij dat de ChristenUnie het streven van de vroegere RPF om zo veel mogelijk samenwerkingsverbanden aan te gaan, heeft laten varen.”