De man dreigde in november producten van onder meer Unilever, Campina, Super de Boer en Friesche Vlag te vergiftigen met onkruidbestrijdingsmiddelen als de bedrijven hem niet zouden betalen.De verdachte eiste bedragen variërend van 20.000 tot 40.000 euro. Voordat hij zijn dreigement kon uitvoeren, werd hij echter bij een pinautomaat in Groningen gearresteerd. Hij was op dat moment aan het kijken of er al geld was gestort.

Van der R. kon worden ingerekend nadat medewerkers van Unilever politie en justitie van de afpersing op de hoogte hadden gesteld. De man stuurde zijn dreigementen per e-mail. Hierdoor kon het IP-adres van de computers die hij gebruikte, worden achterhaald. Ook het gironummer waarop het geld moest worden gestort, leidde naar de verdachte, die heeft bekend.

Aanklaagster M. Kaptein constateert dat R.’s schriftelijke bedreigingen zeer schadelijk zijn geweest. Ze hebben volgens haar binnen de getroffen bedrijven geleid tot „onzekerheid, angst en een hoop sores.” Ook het feit dat de verdachte enkele jaren geleden werd veroordeeld voor het afpersen van bouwbedrijf Strukton voor ruim 2 miljoen euro, brengt de officier tot het eisen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

De advocate van de verdachte benadrukte voor de rechtbank dat de afpersing een schreeuw om hulp van haar cliënt was. Hij hoopte volgens zijn raadsvrouw door de politie te worden gevonden, zodat hij zou worden opgepakt en in het verlengde daarvan verplichte hulp zou krijgen.

Van der R.’s klusbedrijfje was namelijk failliet gegaan, hij raakte dakloos, had schulden en zag hoe zijn uitkering van de sociale dienst werd gestopt. Toch had hij volgens eigen zeggen, hoewel hij in totaal vier keer was opgenomen met psychische problemen, nog steeds geen effectieve hulp gehad.

De raadsvrouw van de verdachte wil dat de rechtbank haar cliënt een gedeeltelijk voorwaardelijke straf oplegt zodat hij, eventueel onder dwang, behandeld en begeleid kan worden.

De Rotterdamse rechtbank doet op 21 maart uitspraak.