„PlattelandsParlement verkleint de kloof”
SNEEK - De almaar dalende opkomst bij (gemeenteraads)verkiezingen en de uitslag van het referendum over de Europese grondwet geven beide een duidelijk signaal: de kloof tussen burger en politiek groeit. Ook tussen plattelanders en parlementariërs gaapt een groot gat, aldus Henny Stroes. „Het PlattelandsParlement helpt de afstand verkleinen.”
Dat parlement is geen kopie van de Tweede Kamer, maar een platform waarop politici en plattelanders met elkaar in gesprek kunnen komen. „Het PlattelandsParlement staat voor een directe ontmoeting van de Haagse politiek met bewoners van het platteland”, vermeldt de website van de organisatie. „Het debat dat daaruit voortvloeit moet leiden tot een beter platteland waarvan bewoners weer het gevoel krijgen dat zij aan het roer staan.”„Mensen zijn het zat dat er niet naar hen wordt geluisterd”, weet Stroes (53), betrokken bij het PlattelandsParlement. Het blijkt volgens haar wel uit het nee tegen de EU-grondwet en de desinteresse van burgers in de politiek. „Bewoners van het platteland willen écht wat te zeggen hebben over hun leefomgeving. Ze willen niet alleen maar meepraten in de marge, maar daadwerkelijk meedóén.” Het PlattelandsParlement, waarbij ze intensief is betrokken, „helpt daarbij.”
Boeren ondervinden soms hindernissen bij hun werk, staat te lezen op de website. Die worden vaak opgeworpen door beleid, wet- en regelgeving uit Den Haag of Brussel. „Met het PlattelandsParlement is er eindelijk een middel om direct met de Tweede Kamer in gesprek te treden en te werken aan oplossingen.”
Het eerste nationale PlattelandsParlement is gehouden op 8 oktober vorig jaar. Het idee is afgekeken van het buitenland, vertelt Stroes. In bijvoorbeeld Zweden bestaat het al jaren. Niet alleen parlementariërs komen daar naar de bijeenkomsten van het plattelandsparlement, ook ministers en staatssecretarissen geven acte de présence.
In oktober kwamen ruim 300 bewoners en 15 Kamerleden in Voorthuizen bijeen. Minister Veerman van Landbouw was verhinderd, maar stuurde zijn hoogste ambtenaar. Van tevoren konden plattelanders via de website van het parlement onderwerpen aandragen die op de agenda moesten komen. Waar in Den Haag de Kamer zijn eigen agenda opstelt, mogen boeren en buitenlui in het PlattelandsParlement zélf bepalen waarover ze willen praten.
De organisatie -bestaande uit de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK) en Netwerk Plattelandsontwikkeling- bundelde de suggesties in een aantal thema’s, zoals stedelingen op het platteland, bereikbaarheid en vrijwilligerswerk. In werkgroepen discussieerden plattelandsbewoners en politici erover.
De Kamerleden, onder wie Van der Vlies (SGP), Slob (ChristenUnie), Schreijer-Pierik (CDA) en Waalkens (PvdA), beloofden de plattelanders dat ze ervoor zouden zorgen dat het PlattelandsParlement ook dit jaar weer subsidie zou krijgen. „Dat is gelukt”, constateert Stroes tevreden. „We hebben 50.000 euro subsidie gekregen van het ministerie van Landbouw.”
Twee parlementariërs zegden verder toe bij de invoering van de kilometerheffing voor te stellen de beprijzing afhankelijk te maken van de alternatieven die op het platteland beschikbaar zijn, zoals openbaar vervoer. De organisatie van het parlement houdt goed in de gaten of de beloften worden nagekomen. „Dat zien wij als onze kerntaak”, zegt Stroes. „We gaan regelmatig bellen met de Kamerleden om te vragen naar de stand van zaken. Verder lezen we de verslagen van Kamervergaderingen na op onderwerpen die in Voorthuizen aan de orde zijn gekomen.”
De Friezin weet dat de PvdA in haar programma voor de gemeenteraadsverkiezingen volop aandacht besteedt aan thema’s die op de agenda van het PlattelandsParlement stonden. „Een voorbeeld daarvan is dat de partij bewoners van het buitengebied meer zeggenschap wil geven over hun woonomgeving.”
Na het succes van het eerste nationale PlattelandsParlement ondersteunen de LVKK en het Netwerk Plattelandsontwikkeling initiatieven voor de oprichting van provinciale parlementen. In juni gaat het eerste van start in Limburg. Later volgen Gelderland, Overijssel, Drenthe, Zeeland en Groningen. „Daar zullen provinciale Statenleden en burgers met elkaar in gesprek komen”, zegt Stroes. „Statenleden kunnen de aangedragen onderwerpen meenemen bij de opstelling van hun verkiezingsprogramma’s.”
Er wordt ook gewerkt aan een Europees platform omdat veel regelgeving over landbouw- en plattelandsbeleid uit Brussel komt. „We zitten samen met ruim tien andere landen in een werkgroep die zich daarmee bezighoudt.” Eind maart komt die werkgroep weer bijeen. Het volgende nationale PlattelandsParlement staat gepland voor oktober 2007. „Daarvoor nodigen we alle Kamerleden uit”, aldus Stroes, „maar ze zullen vast niet allemaal komen.”