Kerk & religie

Kerkelijke pers

In De Wachter Sions, het orgaan van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, mengt L. M. P. Scholten zich in de discussie over de vrijheid van meningsuiting die ontstond na de publicatie van cartoons over de profeet Mohammed.

24 February 2006 21:07Gewijzigd op 14 November 2020 03:30

„Er zit iets ontzaglijk discriminerends in, dat die discussie nu op gang komt, nu de moslims hard met de vuist op tafel hebben geslagen. Wij herinneren aan de meer dan schandelijke tv-serie ”God bestaat niet”, die vorig jaar zomer in Nederland werd uitgezonden, waarin geloof werd voorgesteld als iets van geestelijk gestoorde mensen en geen middel geschuwd werd om gelovigen belachelijk te maken en God te lasteren. Dat was vele malen erger dan de flauwe Deense plaatjes waarover nu zoveel te doen is. Gods eer werd op grove wijze door het slijk gehaald, Jezus Christus, Gods Zoon en de Zaligmaker van zondaren, verlaagd tot een voorwerp van laaghartige spot. Hoewel de makers er zelf voor uitkwamen dat ze bewust provocerend en zo kwetsend mogelijk te werk gingen, waagde toen niemand het recht van vrije meningsuiting ter discussie te stellen. Treffende bijzonderheid: In de genoemde tv-serie werd wel het moslimgeloof bespottelijk gemaakt, net als het christelijk geloof, maar men had er zorgvuldig voor gewaakt om Allah en de persoon van Mohammed niet te beledigen, zoals met God en Christus wel gebeurde.Vrijheid van meningsuiting is het troetelkind van de spraakmakende elite van het libertinisme. ”Alles moet kunnen” is de leus van die vrijgeesten en dat ”alles” heeft dan een bepaalde betekenis, duidelijk gericht tegen het christelijk geloof, tegen de kerken, tegen de Bijbel. ”Alles” betekent dan namelijk niet, zoals men verwachten zou, echt alles, maar alleen alles wat een halve eeuw geleden nog niet mocht, omdat het toen door de meerderheid van ons volk in strijd werd geacht met de christelijke zede. Met de eis van absolute vrijheid van meningsuiting zijn zij dan ook zo inconsequent als het maar mogelijk is. Die brutale inconsequentie is óók bedoeld om te beledigen. Voor zichzelf eisen zij totale vrijheid van meningsuiting, met inbegrip van het recht om te beledigen, te kwetsen, anderen op de ziel te trappen. Mevrouw Hirsi Ali trompette het dezer dagen in Berlijn nog uit om „het recht op beledigen te verdedigen.” Maar dat recht ontzeggen zij anderen.”

„Wat moeten we dan doen? Menigeen zal zeggen: Die moslims slaan dan wel door in hun protesten, maar zij doen tenminste wat. Christenen zijn te slap geworden in het reageren.

Bedenken we wel: er wordt dag in dag uit, zeven dagen in de week, vuiligheid uitgebraakt door de media. Wij hebben al zoveel goedkope spot moeten verduren, dat we het protesteren moe geworden zijn. Het is eenvoudig ondoenlijk om tegen alles te protesteren. Het is allemaal waar, maar toch stelde de oud-hoofdredacteur van het RD, dr. C. S. L. Janse, in het RD van 11 februari terecht de vraag „of we niet te laks geworden zijn. Raakt het ons nog wanneer met God en Zijn dienst wordt gespot?””

De Waarheidsvriend

In De Waarheidsvriend, het orgaan van de Gereformeerde Bond, schrijft algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst over de Wereldraad van Kerken, naar aanleiding van de algemene vergadering die de afgelopen twee weken in Brazilië werd gehouden.

„Het behoeft geen uitleg meer dat de Wereldraad in hervormd-gereformeerde kring geen goede naam heeft opgebouwd. Zijn maatschappijkritische imago is in de jaren zestig en zeventig versterkt door een grote mate van loyaliteit ten aanzien van communistische regimes, wat onder meer tot uiting kwam door het lidmaatschap van een Rus in het Centraal Comité. De val van het communisme en de daarmee gepaard gaande andere wereldorde bleek daarom niet zonder gevolgen voor de positie van de Wereldraad van Kerken.”

„Eenzijdige politieke uitspraken - zolang woordvoerders van de Wereldraad van Kerken zich hiermee profileren, kunnen we slechts met dankbaarheid kennis nemen van de opgelopen financiële tekorten en de noodzakelijke afslanking. En daar komt nog bij dat de (terechte) ijver voor sociale gerechtigheid niet plaatsheeft vanuit de meest wezenlijke nood in de wereld, onze verhouding tot God. Vanuit het zoeken van Gods Koninkrijk -dat meer is dan een rijk van sociaal en economisch goede verhoudingen- komt er het juiste zicht op on-Bijbelse structuren op zoveel plaatsen in de wereld.

Zo zou een Bijbels zicht op de plaats van het Joodse volk in Gods heilsplan en Zijn regering van de wereld voorkomen dat Israël onheus bejegend blijft worden. Op de vorige assemblee in Harare (1999) werd inzake de status van Jeruzalem nauwelijks over de Joden gesproken: Jeruzalem was de stad waar het christendom is gesticht en waarin voor christenen en moslims veel heilige plaatsen zijn. En nog niet lang geleden keurde de voorzitter van de Wereldraad, patriarch Aram I, het gebruik van geweld door Palestijnen tegenover Israël goed. Je zou zeggen: waar vanuit deze basis oecumene bedreven wordt, is er weinig heil te verwachten.

Bij terechte distantie van het Wereldraadbeleid mag het echter nooit blijven. Want eenheid en vernieuwing zijn centrale Bijbelse noties.”

„Laten we daarom met alle leden van Gods wereldwijde kerk mogen staan naar vernieuwing. Daarbij doel ik niet op vernieuwing in de ontmoeting met elkaar, staande voor de uitdagingen in onze mondiale cultuur. Vernieuwing van de samenleving die hieruit voortkomt, is niet per definitie de vernieuwing, die God van ons vraagt. Laat er, ook naar aanleiding van deze Wereldraadassemblee waar leden van de Protestantse Kerk vertegenwoordigd zijn, het gebed zijn om vernieuwd te worden naar het beeld van Gods Zoon. Dan zal de kerk haar weg gaan in de gestalte van het kruis, een weg waarin ze hier lijdt en verdraagt, maar tegelijk vrucht draagt. Dat kruis van Christus mag in deze wereld niet verijdeld worden - daarom weet de kerk zich in de wereld gezonden en daarom wordt in haar midden de doop bediend.

Dat kruis schept ook gemeenschap, een wereldwijde kring om de Messias van Israël.”


Om Sions Wil

Hoe bereiden ouderlingen zich voor op het huisbezoek? In Om Sions wil, het orgaan van de classis Amersfoort van de Christelijke Gereformeerde Kerken, geeft Jac. Hoefnagel enkele praktische tips.
„Hoe bereiden de ouderlingen zich voor op het huisbezoek? Is het thuiskomen van het werk, eten, de krant doornemen en op weg gaan naar het afgesproken adres? Dan kan het huisbezoek wel eens helemaal mislukken! Een ouderling bereidt zich terdege voor. Het te bespreken of te lezen Bijbelgedeelte wordt doorgespit. Misschien moet gezegd worden: moet doorleefd worden. Pas dan kan er vanuit het hart gesproken worden door de ouderlingen. Dan moeten de ogen opgeheven naar de hemel om het helemaal en alleen maar van Hem te verwachten. Zonder Gods hulp op weg gaan kan gewoon niet voor een ouderling.

De ouderling moet er voor waken om zakelijk over te komen. Kom niet met een attacheekoffer binnen. Je bent niet de hypotheekadviseur die op bezoek komt! Een Bijbeltje is voldoende. Dat is het gereedschap waar de ouderling mee werkt. Aantekeningen kunnen altijd na afloop thuis gemaakt worden.

Luister ook goed naar wat er verteld wordt en onthoud dat. Voorkom iets te vragen wat de vorige keer ook al gevraagd is. Juist de jonge mensen hebben er een hekel aan als alweer gevraagd wordt welke studie ze volgen terwijl ze de vorige keer al verteld hebben dat ze werken en niet meer studeren.

Wordt alles tijdens huisbezoek gezegd wat er bij de mensen leeft? Zeker niet. Van hart tot hart spreken is goed, maar niet iedereen legt om verschillende redenen het hart bloot. En als men dat doet, moet men het gevoel hebben dat het niet verder verteld wordt en ook dat de ouderling meeleeft en meebidt.

Er mag door de ouderlingen onderzocht worden hoe de geestelijke stand van zaken is. Wees van beide kanten open en eerlijk. Dat geeft achteraf altijd een goed gevoel. Ook bij het huisbezoek is de Heere de stille toehoorder. Doe daarom jezelf, zowel ouderling als zij die bezocht worden, niet mooier of beter voor dan je bent. Onwaarheid spreken tegen de ouderling of predikant is liegen tegen de Heere.

Huisbezoek hoeft geen bezoeking te zijn. Als alle partijen er biddend naar toeleven zal het een verkwikking zijn. Dan is de handdruk tot afscheid niet zakelijk en formeel, maar hartelijk en warm.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer