Het dagelijks bestuur van de EU concludeert na uitgebreid onderzoek dat bedrijven uit de beide Aziatische naties schoeisel in Europa op de markt brengen beneden de kostprijs. Dat kunnen ze volhouden doordat de regeringen in Peking en Hanoi de exporteurs steunen met belastingvoordeeltjes, goedkope leningen en lage huren. Mandelson acht een tegenzet tegen deze oneerlijke concurrentie gerechtvaardigd.Hij maakte donderdag bekend dat hij schoenen uit China met 19,4 procent wil belasten en die uit Vietnam met 16,8 procent. De maatregel zal stapsgewijs gedurende een periode van vijf maanden in werking treden. Het begint op 7 april met een tarief van respectievelijk 4,8 en 4,2 procent. De helft van de in Europa verkochte schoenen komt uit Azië.

Kinderschoenen blijven echter buiten het besluit, om jonge gezinnen te ontzien. De heffing geldt evenmin voor sportschoenen.

De Unie staat onder druk vanuit Zuid-Europa om in te grijpen. Vooral Italië, dat over een omvangrijke schoenindustrie beschikt, dringt aan op bescherming van de eigen producenten. Noordelijke landen als Zweden en Denemarken keuren het voorstel af. Het is daarom nog niet zeker of het de vereiste meerderheid zal krijgen binnen de kring van de ministers.

Secretaris De Glint van de Vereniging Grootwinkelbedrijven in Schoenen verwerpt de „handelsbelemmerende maatregelen” en benadrukt dat uiteindelijke de consument het gelag betaalt. De prijs van een paar schoenen kan wel eens met 10 euro stijgen, zegt hij.

Mandelson vindt dat de handelaren en winkeliers de extra kosten zelf voor hun rekening moeten nemen, omdat zij hun winstmarges de afgelopen jaren flink hebben verhoogd.