Aghajari heeft de woede van de sjiitische geestelijkheid opgewekt met zijn pleidooi voor een minder dominante rol van de religieuze leiders.

„Waarom veroorloven sommige personen het zich de geestelijkheid onder het mom van intellectualisme te verzwakken, terwijl een echte revolutionair het regime en de geestelijkheid versterkt”, zei Khatami voor de Iraanse radio over de oproep van Aghajari. De president behoort zelf tot het vernieuwingsgezinde kamp.

De journalist Aghajari, lid van de hervormingsgezinde Organisatie van de Moedjahedien van de Islamitische Revolutie, pleit voor een „islamitisch protestantisme” naar het model van de Reformatie in de Europese kerk.

Hij beroept zich op de intellectueel Ali Chariati, overleden in de jaren zeventig, die onder meer de rol van de sjiitische geestelijken als tussenpersonen tussen Allah en de mens afwees. Aghajari vindt dat de gelovigen hun religieuze leiders niet blind moeten volgen.

Aghajari’s poging een taboe te doorbreken, is dus zelfs bij de hervormingsgezinde president verkeerd gevallen. Parlementsvoorzitter Mehdi Karoubi, een bondgenoot van Khatami, noemde het pleidooi van de journalist „een aantasting van de nationale solidariteit.” Aghajari heeft inmiddels in een brief aan Karoubi zijn trouw aan de religieuze leiding betuigd.

Ook hoge geestelijken in de heilige stad Qom zijn in woede ontstoken. Ze veroordelen Aghajari’s „verdachte en ongekende aanvallen op de godsdienst en de sjiitische geestelijkheid.”