EKD wil gesprek met islam aangaan
Met de islam moet een dialoog worden gevoerd, maar tegelijk dient de godsdienst kritisch te worden waargenomen. Dat zegt Manfred Kock, voorzitter van de Evangelische Kirche in Deutschland (EKD).
Kock sprak donderdag een rede uit voor de raad van de EKD en voor meer dan honderd gasten, onder wie Duitse ministers, staatssecretarissen en afgevaardigden in de Bondsdag. In de Franse Friedrichstadtkerk hield hij de aanwezigen voor dat de islam in Europa voor de uitdaging staat „of hij in staat is zich te voegen naar de voorwaarden van een vrije democratie en van een maatschappelijk pluralisme.”
Gewelddadige conflicten zijn vaak met religieuze motieven verweven op een manier die het aanzien van de godsdienst grote schade toebrengt, vindt Kock. „De religieuze factor speelt in de conflicten in het Midden-Oosten, op de Balkan, in India of Noord-Ierland een fatale rol. In het Midden-Oosten worden territoriale aanspraken en de bestrijding ervan met godsdienstige argumenten onderbouwd. Zelfmoordterroristen worden als martelaar voorgesteld. Op deze manier blijft in het conflict in het Midden-Oosten geen ruimte over voor een pragmatisch compromis. De eigenlijke oorzaken van het conflict mogen echter niet tot het religieuze motief worden teruggebracht.”
Kock noemde het een „ergernis” dat de media in het Noord-Ierse conflict telkens weer ”katholieken” en ”protestanten” tegenover elkaar zetten. Het is beter om van pro-Ierse en pro-Britse elementen te spreken, vindt hij.
De EKD-voorzitter gaf toe dat er religieuze tradities zijn die zich tot legitimatie van geweld en onderdrukking laten misbruiken. In dat opzicht is ook het christendom erfelijk belast, zei hij. „Maar de christelijke theologie heeft geleerd de Heilige Schrift vanuit haar middelpunt te verstaan: de liefde Gods in Jezus Christus. En met behulp van de Verlichting heeft men geleerd kritisch om te gaan met de bijbelse geschiedenissen, en bepaalde uitspraken niet los van de historische context te lezen. Ook in de islamitische theologie zijn er intussen aanzetten voor een historisch-kritische omgang met de koran op te merken. Deze moeten zich alleen nog krachtiger ontwikkelen.”