Dat verklaarde minister Verdonk (Vreemdelingenzaken) dinsdag in de Tweede Kamer toen ze door GroenLinks-Kamerlid Vos aan de tand werd gevoeld over haar uitlatingen in de zaak-Taïda. Vos vindt dat Verdonk te ver is gegaan door de scholiere te beschuldigen van fraude. Verdonk hield echter staande dat Taïda misbruik heeft gemaakt van de voorzieningen en dus heeft gefraudeerd. Ook van haar uitspraak dat de scholiere „klinkklare onzin” verkoopt, nam de bewindsvrouw niets terug.Het gezin waartoe Taïda behoort, kreeg vorig jaar te horen dat het niet voor een Nederlandse verblijfsvergunning in aanmerking kwam. Het kreeg een vertrekpremie van 7000 euro en keerde terug naar Kosovo. Taïda mocht de vwo-opleiding die ze in ons land volgde, niet afmaken omdat er volgens Verdonk een vergelijkbare school was in de regio van herkomst. Toch keerde Taïda op een Frans toeristenvisum terug.

Tot ontzetting van haar klasgenoten van scholengemeenschap De Driemark in Winterswijk werd ze enkele weken geleden uit de les weggeroepen en overgebracht naar een uitzetcentrum. Uit protest lieten honderden leerlingen zich tijdens een estafetteactie opsluiten in een kooi. De actie kreeg veel aandacht in de media. De rechter oordeelde dat het overbrengen van de scholiere naar een uitzetcentrum een onnodig zware maatregel was.

Verdonk zei in de Kamer dat ze wel begrip had voor de situatie van Taïda, maar dat „ik er ook ben om de regels toe te passen.” De beslissingen in deze procedure zijn steeds negatief uitgevallen, zo hield ze de Kamer voor. Fractieleider Halsema van GroenLinks verweet haar hardvochtigheid. Ze vond dat Verdonk overtrokken had gereageerd en dan ook nog jegens iemand die zich niet verweren kan. De bewindsvrouw ontkende Taïda te hebben willen zwart maken. Het was haar alleen om de feiten te doen.

De immigratiedienst zal de scholiere uiterlijk 20 februari horen, waarna de dienst een definitief besluit neemt in haar zaak. Verdonk mag haar tot die tijd niet uitzetten, zo heeft de rechtbank in Amsterdam bepaald.