Haagse stuudjes spijkeren Brinkhorst bij
DEN HAAG - Beetje onwennig wel. Minister Brinkhorst is van een generatie die zich niet echt thuisvoelt op de computer. Zeker niet met Haagse stuudjes naast zich, voor wie internet net zo gewoon is als de telefoon. „Zelf een msn maken? Dat kan ik niet. Ik zit pas in de eerste.”
Minister Brinkhorst (Economische Zaken) liet zich dinsdagochtend op het Haags Montessori Lyceum bijpraten over veilig internetten. Geen overbodige luxe.Zichtbaar verlegen met de situatie zet de bewindsman zich achter de computer, omringd door leerlingen. „Gaan we msn’en? Spannend. Met wie?” Mike en Xander zitten klaar. De gebruikelijke conversatie komt op gang. „Hoe gaat het met jou?” „Vind je het leuk op school?” „Ik vind je aardig.” Met drie vingers -één rechts, twee links- tikt de minister de woorden in. De rector spreekt hem moed in. „Nou, het is niet zo erg als met onze voormalige minister-president Kok. Die wist nauwelijks de weg op internet.”
Beetje ongeduldig wordt Brinkhorst als de antwoorden even op zich laten wachten. „Je doet er wel lang over, hoor”, vertrouwt hij Maud toe. Er is iets anders aan de hand. De minister heeft geen verbinding met het meisje tegenover hem. „Zelf een msn maken”, adviseert Mike. De EZ-topman schrikt. „Dat kan ik niet. Ik zit pas in de eerste. Ik kom hier om te leren.”
Maud onderbreekt de digitale conversatie met een verhaaltje over de webcam. „Die is leuk, maar heeft ook nadelen. Het begint met onschuldige spelletjes, dan moet je naakt voor de camera en het eindigt in internetseks.” De minister krijgt een lesje digitale turbotaal. Ik ben even weg = ff weg. Wacht even = w8. En smileys zijn ook leuk, laat Maud zien. Brinkhorst probeert het direct uit. Zijn cursor glijdt langs de picto’s. „Deze doen? O nee, dat is een liefdesbrief. Dat is iets voor later.”
Virussen zijn een ander digitaal gevaar. „Maar geen reden om te stoppen?” vraagt de minister aan Xander. „Nee, alleen als je computer crasht”, reageert de jongen gevat. Internetten heeft hij vooral thuis geleerd. „Van m’n broer.” „Tja”, zucht Brinkhorst, „die achterstand haal ik nooit meer in.”
Raymond is ingehuurd om namens de school twee tips te geven: de oprichting van een jeugdraad die leerlingen bewust maakt van de gevaren van internet én er moeten meer mogelijkheden komen om internet in het onderwijs te verwerken. „Er staan vaak maar twee computers in een lokaal, die amper werken.” Brinkhorst steekt zijn hand uit. „Raymond, als die jeugdraad er ooit komt, installeer ik jou als eerste lid.”
De bewindsman komt niet alleen om te luisteren, maar mag ook wat zeggen. Strategisch opgesteld, onder het spandoek ”Digibewust”, benadrukt hij het belang van internet. „Onze economie en onze communicatie kunnen niet meer zonder.” Wat hij dinsdagochtend heeft geleerd? „Dat jongeren op een heel natuurlijke manier leren internetten. En ook dat we in Nederland heel ver zijn met het uitrollen van breedband, maar nog niet zo ver met het gebruikmaken van digitale diensten. Althans, mijn generatie niet.”