Volgens Spidla blijkt uit de ervaringen in Groot-Brittannië, Ierland en Zweden, die de grenzen al wel openstelden, dat de werkloosheid daar is gedaald en dat er banen bij zijn gekomen.Spidla’s woordvoerster wilde maandag nog niet uitgebreid ingaan op de inhoud van het rapport. „Maar het is een analyse van hoe de situatie is verlopen sinds de uitbreiding van de EU, waaruit blijkt dat de landen die geen overgangstermijn hadden voor werknemers uit de nieuwe lidstaten, hun economie erop vooruit hebben zien gaan. De werkloosheid is daar gedaald en er zijn meer mensen aan de slag.”

Volgens de woordvoerster is het rapport van de Tsjechische eurocommissaris „zeker geen aanbeveling aan lidstaten om de grenzen alsnog open te stellen. Dat blijft een zaak voor de lidstaten zelf.”

Landen als Nederland, die de grenzen voorlopig gesloten hebben gehouden voor Poolse arbeiders, moeten op 30 april aan de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU, hebben laten weten of ze die termijn voorlopig willen verlengen. Die verlenging blijft mogelijk tot uiterlijk 2011.

De bevindingen van de eurocommissaris worden volgens een woordvoerster van staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken voor kennisgeving aangenomen.

De bewindsman heeft zelf ook onderzoek laten doen. Daarvan worden de resultaten binnenkort bekend. Van Hoof wil op basis van alle informatie in maart een besluit nemen en dan volgt in april een overleg met de Tweede Kamer.

VVD-fractievoorzitter Van Aartsen toonde zich maandagavond op een partijbijeenkomst in Rotterdam positief over het openstellen van de Nederlandse grenzen. Volgens hem kan een „vitale economie” als die van Nederland goed Poolse of Tsjechische arbeiders opnemen.

Vorig jaar heeft het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) voor 26.076 Polen een werkvergunning afgegeven. Dat zijn er 6000 meer dan in 2004. De Polen gingen vooral aan de slag in de land- en tuinbouw, zo blijkt uit gisteren vrijgegeven cijfers.

In totaal gaf het CWI in 2005 46.114 werkvergunningen voor buitenlandse werknemers af. De Polen vormen veruit de grootste groep. Op de tweede plaats komen de Chinese werknemers. Voor hen gaf het CWI 2494 werkvergunningen af. De Chinezen gaan in allerlei functies aan het werk, variërend van de horeca, tot de wetenschap en ict.

Volgens het CWI is de stijging van het aantal vergunningen voor werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten vorig jaar beperkt gebleven. In 2003, het jaar van de toetreding van onder meer Polen, verstrekte het CWI 38.036 vergunningen. In 2004 liep dit aantal op tot ruim 44.000. Vorig jaar steeg het aantal met 2000.

Werkgevers die een werknemer uit een van de nieuwe EU-leden willen aannemen, moeten voor hen een werkvergunning aanvragen bij het CWI. Het kabinet beslist voor 1 mei of het deze regeling voortzet.