Dat blijkt uit onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat het ministerie van Sociale Zaken vrijdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.Het RIVM deed in opdracht van Sociale Zaken onderzoek naar de gevolgen voor de gezondheid van het werken met gevaarlijke stoffen. Het instituut schat dat per jaar bijna 47.000 gezonde levensjaren verloren gaan door het werken met die stoffen. Dat is inclusief de 1850 voortijdige sterfgevallen. De onderzoekers houden wel een grote slag om de arm, omdat de gegevens schaars zijn.

In een op de drie bedrijven wordt veel en vaak met gevaarlijke stoffen gewerkt. Het RIVM onderzocht welke invloed het werken daarmee heeft op het ontstaan van tien ziekten, waaronder astma, longkanker en huidkanker. Het rekent de „schade” om in het aantal gezonde levensjaren dat mensen door ziekte verliezen.

Staatssecretaris Van Hoof van Sociale Zaken vindt dat werkgevers en werknemers snel de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen beter in kaart moeten brengen en verminderen. Hij vindt het primair een taak van de sociale partners om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer. De overheid ondersteunt dat met voorlichting, subsidies en onderzoek.

In de brief wijst Van Hoof erop dat sommige aandoeningen lang verborgen kunnen blijven. Tussen de blootstelling aan gevaarlijke stoffen en het ontstaan van de ziekte kan een periode van jaren zitten. Hierdoor is het de vraag of met de huidige werkomstandigheden de risico’s nog even groot zijn als voorheen. Als voorbeeld noemt Van Hoof asbest. De regels voor het werken daarmee zijn in het begin van de jaren ’90 aanzienlijk verscherpt. Daarom valt te verwachten dat het aantal mensen dat in de toekomst ziek wordt door het werken met asbest, daalt.