Meest gezaghebbende pauselijke document
In een encycliek spreekt de paus volgens de RK-Kerk met het meeste gezag over geloof en zeden. Ook paus Benedictus XVI verlangt met zijn eerste encycliek uiterste gehoorzaamheid van zijn kerkleden. Hij geeft er ook mee aan welke thema’s hij in zijn pausschap belangrijk vindt.
Alleen plechtige uitspraken over de geloofsleer die de paus vanaf zijn troon (”ex cathedra”) doet, hebben nog meer gewicht. Die zijn onfeilbaar. Maar sinds het Eerste Vaticaans Concilie in 1870 het dogma van de onfeilbaarheid heeft afgekondigd, heeft slechts eenmaal een paus ”ex cathedra” gesproken. Dat was Pius XII, die in 1950 het dogma van de tenhemelopneming van Maria afkondigde.Een wijziging van het kerkelijk wetboek heeft enkele jaren geleden de status van encyclieken en andere pauselijke leerstellige documenten opgeschroefd. Aan alles wat de paus als leraar zegt, moeten rooms-katholieken gehoorzaam zijn.
Het woord encycliek is sinds paus Benedictus XIV (1740-1758) in zwang gekomen als pauselijke rondzendbrief over geloof en zedenleer. Vanaf de negentiende eeuw verschijnen encyclieken met grote regelmaat. Ze worden aangeduid met de eerste woorden van de Latijnse titel.
Bekende encyclieken zijn ”Rerum novarum” (1891) van Leo XIII, een reflectie op de sociale kwestie, het Duitstalige document ”Mit brennender Sorge” (1937) van Pius XI, een veroordeling van het nationaalsocialisme, en ”Humanae Vitae” (1968), waarin Paulus VI kunstmatige geboortebeperking afwijst.
De vorige paus, Johannes Paulus II, heeft veertien encyclieken op zijn naam staan. In zijn laatste encycliek, ”Ecclesia de Eucharistia” (2003), verbiedt hij gezamenlijke eucharistievieringen met niet-rooms-katholieken.