„Antilliaanse jongeren missen vader”
UTRECHT - Het gezinsleven ontbreekt. Slechts een derde van de Antilliaanse jongeren groeit op in een volledig gezin, met twee ouders. De anderen zwerven soms van de ene tante naar de andere.
Het is een belangrijke oorzaak van het grote aantal problemen onder Antilliaanse jongeren, zo werd woensdag beklemtoond tijdens een congres in Utrecht over de hoge voortijdige schooluitval in deze bevolkingsgroep.Van de Turkse en Marokkaanse jongeren groeit 90 procent op in een volledig gezin, al functioneert dat vaak niet naar behoren, doordat de vaders zich te weinig met de opvoeding inlaten.
Veel Antilliaanse jongeren missen deze thuisbasis. „Antillianen verwekken bij allerlei vrouwen kinderen en nemen vervolgens geen verantwoordelijkheid voor hen”, stelt de Rotterdamse onderzoeker dr. M. van San.
Voortijdige schoolverlaters komen relatief veel vaker in de criminaliteit terecht dan jongeren die een startkwalificatie halen. Bij Marokkanen neemt het criminele gedrag rond het dertigste jaar vaak af, doordat ze een gezin krijgen. „Antillianen blijven veel langer crimineel”, meent de Rotterdamse psychologe S. Thompson, zelf afkomstig van Curaçao.
Thompson bekritiseert de Nederlandse aanpak. „Psychische problemen onder deze jongeren worden te weinig behandeld. Jeugdbegeleiding richtte zich lange tijd alleen op de jongere en liet de gezinssituatie buiten beschouwing. Het ontbreekt ook vaak aan samenspraak tussen de scholen en de Antilliaanse ouders.”
Op de Antillen kunnen vaderloze kinderen terugvallen op de brede familiekring. Die ontbreekt in Nederland, weet directeur dr. G. Oostindie van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.
„Het onderwijsniveau op de Antillen is beroerd en daardoor hebben jongeren een achterstand als ze naar Nederland komen. Door het gebrek aan opvoeding kunnen kinderen op de Antillen als ze naar school komen, vaak slechts zinnen van hoogstens drie woorden maken in het Papiamento. Vervolgens is er te weinig begeleiding bij de overstap van Papiamento op het Nederlands.”
Dr. H. Werdmölder van de Universiteit Utrecht, die al tientallen jaren onderzoek doet naar de Marokkaanse bevolkingsgroep, ziet veel parallellen met de Antillianen: „Beide groepen liggen op kop in de criminaliteit en vallen er ook vaak in terug. Ze vertonen veel asociaal gedrag, maar binnen de allochtone groepen is dat lang ontkend. Door dit slechte imago worden goedwillende allochtonen vaak gediscrimineerd.”
Er is al veel beleid voor de problemen van allochtonen ontwikkeld en er zijn bakken geld aan uitgegeven, maar de gewone burger merkt soms weinig resultaat, stelt Werdmölder. „Na rellen in Amsterdam-West bleek dat daar 75 instellingen met allochtonen bezig waren. Er kwamen 56 aanbevelingen en er werd, plat gezegd, gelogen en bedrogen om subsidies binnen te halen.
Er is meer regie nodig. We hebben vooral behoefte aan bruggenbouwers uit de allochtone gemeenschappen die de jongeren uit hun groep kunnen aanspreken.”
De Utrechtse onderzoeker schetst de problemen onder de Marokkanen: „Er zijn in die bevolkingsgroep acht keer zo veel schizofrene problemen als gemiddeld in Nederland. Veel Marokkaanse jongeren kennen nauwelijks wroeging en spijt. Die gevoelens zijn hun vreemd. Ze zijn bovendien therapieresistent, dus niets helpt. Ik pleit sterk voor spreiding van allochtonen. Je moet ze niet bij elkaar zetten, waar ze elkaars problemen versterken.”
Tijdens het congres, georganiseerd door het Kenniscentrum Grote Steden, schetst wethouder J. Haanstra uit Almere de wijze waarop haar stad de problemen onder de Antillianen aanpakt. „We hebben er officieel 4000, maar daarnaast naar schatting zo’n 2000 die niet geregistreerd staan. Onder Marokkaanse jongeren is de schooluitval groter, maar de Antilliaanse groep is erg ongrijpbaar.”
Het project ”Al meer kans” richt zich op gedragstraining, stage en doorgeleiding naar een mbo-school of naar passend werk. Als een jongere dat niet wil, komt de leerplichtambtenaar in actie. Als zijn pleidooi voor het behalen van een startkwalificatie ook aan dovemansoren gericht is, start de jongerenconsulent van de sociale dienst een re-integratietraject.