Moslims bang voor isolement
De Sudanese president Omar al-Bashir heeft dinsdag de top van de ministers van Buitenlandse Zaken van de 57 lidstaten van de Organisatie van de Islamitische Conferentie (IOC) in Khartoem geopend. De president zei dat de moslimwereld zich moet inspannen om de kloof tussen arme en rijke landen te dichten.
De islamitische wereld moet zichzelf verder ontwikkelen „zodat wij onze plaats op de wereldkaart kunnen innemen als een effectieve macht op ieder terrein”, aldus Al-Bashir. Daarbij zei hij een leidende rol weggelegd te zien voor de IOC, mits de organisatie wordt hervormd. De IOC moet resoluties aannemen die de opinies van de gemiddelde moslim weergeven, vindt de Sudanese president, ook al zijn niet alle lidstaten het ermee eens.
De secretaris-generaal van de IOC, de Marokkaan Abdelouahed Belkziz, riep alle moslims ter wereld op zich te verzetten tegen wat hij omschreef als westerse campagnes om de islam in diskrediet te brengen. Sinds 11 september worden moslims ervan beschuldigd leden van een achterlijke beschaving te zijn en deel uit te maken van een cultuur die de dood verheerlijkt, oftewel een cultuur van terrorisme, zei Belkziz.
Door het verband met terrorisme dreigen moslims volgens Belkziz in een internationaal isolement terecht te komen. Daarom moeten alle „kwaadaardige beschuldigingen” worden weerlegd. Dat betekent niet dat moslims hun eigen tekortkomingen niet moeten erkennen en corrigeren, voegde Belkziz eraan toe.
De IOC is de enige panislamitische organisatie ter wereld en heeft de reputatie van een weinig doortastend discussieplatform. De organisatie werd meer dan dertig jaar geleden opgericht na massale verontwaardiging in de moslimwereld over de brand in de al-Aqsa-moskee in Jeruzalem in 1969. Een christelijke Australiër was de brandstichter, maar veel moslims hielden Israël verantwoordelijk.