Historische missie Cubanen in aardbevingsgebied Pakistan
GHNOL - Het is vroeg in de ochtend als er plotseling paniek uitbreekt in het Cubaanse noodziekenhuis in het dorpje Ghnol, diep verborgen in de bergen van het Pakistaanse gebied dat vorig jaar geteisterd werd door een aardbeving. Verschillende Pakistaanse mannen in traditionele kleding dragen een houten bed met een zwangere vrouw erop. Over haar heen ligt een groot plastic zeil, tegen de gestadig neerstromende regen.
„Ze heeft al twee dagen weeën”, verteld een van de familieleden via een tolk aan de Cubaanse arts Maykel Rivera. „Dat is wel heel erg lang”, zegt hij bezorgd. In een verder lege tent -de al enkele dagen vallende koude regen houdt de patiënten weg- schaart zich een team van Cubaanse dokters en verpleegsters om de zwangere vrouw. Ze kijkt voor zich uit zonder haar hoofd te bewegen en zegt niets. Familieleden kijken met angstige ogen naar het medisch personeel.Tegelijkertijd brengt in een andere tent een vader zijn kleine zoon binnen. Rivera rent erheen, gevolgd door een verpleegster. Het jongetje heeft vreselijke infecties aan zijn hand en lies. „Scabies”, zegt Rivera. Het jongetje is net als nagenoeg alle kinderen in het rampgebied vreselijk smerig. Zijn kleren zijn onbeschrijflijk vies. Het vuil op zijn handen ligt er milimeters dik op. Hij heeft duidelijk al een heel lange tijd geen water en zeep gezien.
Als de zuster voorzichtig de geïnfecteerde plekken ontsmet, gilt het jongetje het uit van de pijn. Zijn vader heeft het er vreselijk moeilijk mee. De wanhoop staat in zijn ogen te lezen als hij zijn zoontje stevig omarmt. „We zijn niet gewend aan deze omstandigheden”, zegt Rivera. „Deze mensen hebben totaal geen notie van hygiëne.” Dan legt hij streng aan de vader uit dat het zoontje twee keer per dag met schoon warm water moet worden gewassen. Ook geeft hij gratis medicijnen.
Pas nadat de arts nadrukkelijk vraagt of andere familieleden dezelfde problemen hebben, laat de vader zijn heup zien. Hij heeft dezelfde huidziekte, maar zou totaal niets hebben gezegd als Rivera niet zo had aangedrongen. „De mensen hier zijn niet gewend aan medische zorg”, zegt Rivera. „Wij hopen daar wat aan te kunnen doen.”
Historische missie
Wolken hangen laag tussen de bergen en omgeven de kleine Cubaanse tenten. Terwijl men druk bezig is met de zwangere vrouw, spelen in een andere tent vier dokters enthousiast domino. Vijf mannen staan er met serieuze gezichten omheen.
Van een bergwand tegenover het kamp rollen enorme rotsblokken met groot lawaai naar beneden. De regen van de afgelopen dagen heeft de grond die reeds instabiel was door de series aardbevingen van de afgelopen maanden, losgemaakt.
Het gerommel van de vallende rotsen doet denken aan onweer. Geen van de mannen schenkt er aandacht aan. Ze zijn eraan gewend. Ook aan het feit dat ten minste drie landverschuivingen en modderlawines de enige toegangsweg tot het dorp hebben afgesloten. De in tenten wonende dorpelingen, de soldaten van het nabijgelegen Pakistaanse legerkamp en het Cubaanse medische team zijn volledig afgesloten van de buitenwereld. Enkel een helikopter of een moeizame klim over gevaarlijke bergen kan hen naar de buitenwereld brengen.
Voor de Cubanen is dit een historische missie. Het is de eerste maal dat het land een medisch team naar Azië heeft gezonden na een aardbeving. En dat meteen massaal. „We hebben 32 noodziekenhuizen opgezet in Pakistan”, zegt Miguel Pena, orthopedist en hoofd van het noodziekenhuis in Ghnol. „Meer dan 2000 man medisch personeel is naar Pakistaan uitgezonden. Het eerste team arriveerde twee dagen na de aardbeving. We hebben artsen, technici, fysiotherapeuten, verpleegkundigen, koks, en ga maar door. Alle dokters zijn getraind voor intensive care en ”disaster medicine”. We hebben zelfs specialisten in kruiden en traditionele oosterse medicijnen.”
Hoewel Pena en zijn team zich al sinds 19 november in Ghnol bevinden, heeft hij geen flauw idee hoe lang ze nog zullen blijven. „We blijven zolang we nodig zijn. Wellicht is dat nog een maand of twee.” Het medisch team is nog vrij nieuw. „Onze president heeft dit opgezet voor de slachtoffers van de orkaan Katrina”, legt Pena uit. „Maar Amerika liet ons niet toe om te helpen.” In plaats daarvan heeft de zogenaamde Henry Reevesbrigade geholpen in Centraal-Amerika, Indonesië en Timor.
Sneeuw
Het is hard werk voor de Cubanen. Ze zijn niet gewend aan de kou. Kort na Nieuwjaar zagen ze voor het eerst in hun leven sneeuw. De afgelopen dagen heeft het onafgebroken geregend en er ligt een dikke laag modder rond de tenten.
„We realiseerden ons niet”, zegt Rivera, terwijl hij naar het nabijgelegen tentenkamp voor de overlevenden van de aardbeving wijst, „dat er mensen waren die onder zulke zware omstandigheden leefden. We zijn ontzettend blij dat we kunnen helpen en vragen ons af wat er zou gebeuren als wij er niet waren.”
Enkele uren nadat de zwangere vrouw het ziekenhuis is binnengebracht, breekt er weer paniek uit. Er wordt besloten dat het te riskant is haar in het noodziekenhuis te helpen. Zij zal per helikopter naar een nabijgelegen ziekenhuis vervoerd moeten worden.
Maar de helikopter kan niet landen bij de Cubanen. Een groepje dorpelingen en soldaten draagt het houten bed met de patiënt erop snel naar het legerkamp. Een moeilijke tocht over landverschuivingen, rotsen en een snelstromende rivier. Na een kleine twintig minuten arriveert de groep op de plek van bestemming en wordt de vrouw snel de heli ingedragen. Twee Cubanen staan hijgend maar voldaan te kijken als die opstijgt. Waarschijnlijk weer twee levens gered.