Geen draagvlak voor havenregels EU
STRAATSBURG - Niemand in het Europees Parlement twijfelde er woensdagmorgen aan: de havenrichtlijn, waarover aan het begin van de middag zou worden gestemd, stevende af op een verwerping. Het betekent het voorlopig einde van een jarenlange strijd rond dit dossier.
De vakbeweging heeft er voortdurend actie tegen gevoerd. De rellen waarmee de demonstratie maandag in Straatsburg gepaard ging, illustreren de heftigheid van het verzet. Dat richt zich vooral tegen de geopperde mogelijkheid dat het laden en lossen van schepen voortaan niet meer is voorbehouden aan bedrijven met gespecialiseerde, hoogopgeleide arbeidskrachten.Binnen het EP vormen de socialisten en de groenen de voorste linie van de daar aanwezige brede oppositie. Ook de groeperingen van christendemocraten en liberalen kennen overwegend tegenstemmers. De delegatie van CU-SGP wijst de conceptregeling eveneens af.
Februari 2001 presenteerde toenmalig Europees commissaris van Transport De Palacio een voorstel om het werk in de havens te liberaliseren, om belemmeringen voor een vrije toegang tot die markt weg te nemen en daarmee de concurrentie te bevorderen en de kosten te verlagen. Het lokte stevige debatten uit. Binnen de Unie beslissen de Raad, waarin de regeringen van de lidstaten zijn vertegenwoordigd, en het EP over wetgeving. Onderhandelaars van beide instanties bereikten uiteindelijk over alle geschilpunten een compromis. Maar in november 2003 werd dat -wat hoogst ongebruikelijk is- door het Parlement met een nipte meerderheid verworpen. De zaak leek daarmee van de baan.
In oktober 2004, vlak voordat de Commissie van voorzitter Prodi plaatsmaakte voor het team van Barroso, diende De Palacio echter een tweede versie in. De inhoud daarvan week in hoofdlijnen niet af van de oorspronkelijke. Wat de afhandeling van vracht door de bemanning van de vaartuigen zelf betreft was wel de beperking ingebouwd dat die optie alleen zou gelden voor de kustvaart en voor lijndiensten binnen Europa.
Ook dit pakket kreeg geen warm onthaal. De meesten beschouwden het, zoals een afgevaardigde in het EP het aanduidt in een terminologie die past bij de aard van het onderwerp, als „een container met vrijwel eenzelfde lading.” Wat de Europarlementariërs vooral steekt, is de hooghartigheid van De Palacio, zo bleek gisteren nog eens in het debat over de plannen. De volksvertegenwoordigers hadden gesproken; het negeren van hun negatieve besluit door de Spaanse commissaris ervaren zij als een belediging en een miskenning van de democratische gewoonten. Dat element alleen al reduceerde vanaf de start de kans op een goede inhoudelijke discussie.
Bovendien heerste er ongenoegen omdat de commissaris alvorens vervolgstappen te zetten de mensen en de ondernemingen die het aangaat en hun belangenorganisaties niet uitnodigde voor een grondig overleg. Zij verkoos de confrontatie boven de sociale dialoog.
Inmiddels wordt in Brussel de portefeuille van Transport beheerd door de Fransman Barrot. Hij heeft nooit verheeld dat hij weinig enthousiasme kan opbrengen voor het ontwerp van zijn voorgangster. Hij hoopte dat het EP een drastische amendering zou aanbrengen. Maar door de ferme tegenstand binnen die instelling lukte het in het voorbije najaar in de commissie van de vervoersdeskundigen niet een meerderheid te mobiliseren voor zo’n gewijzigde opzet. Het voorstel gewoon afschieten, luidt de overheersende opvatting, en dan in een klimaat zonder opgeklopte emoties helemaal van voren af aan gaan zoeken naar oplossingen voor problemen die er zijn in de havens. Bij dit laatste kunnen we vooral denken aan de concurrentievervalsing als gevolg van staatssteun, die vooral aan de orde is in de zuidelijke landen.
Een eventueel toekomstige Europese aanpak zal waarschijnlijk geen ruimte laten voor afhandeling van goederen door de rederijen zelf. In de gedachtewisseling in het EP schetsten velen de risico’s: verlies van banen onder de gekwalificeerde dokwerkers, vermindering van de veiligheid en van de kwaliteit van de dienstverlening, verslechtering van de salarissen en van overige arbeidsvoorwaarden, onder invloed van het aantrekken van laagbetaalde werknemers van elders uit de wereld, en daling van de investeringen door onzekerheid. En dat alles uit naam van de concurrentie en met de grote reders als enigen die profiteren; niet aan beginnen, oordelen de meeste parlementariërs.
Sommigen van hen waarschuwen er daarbij voor de weerzin onder de burgers tegen Europa niet aan te wakkeren. Zij herinneren aan het nee tegen de grondwet. Daarmee zou toch leergeld moeten zijn betaald. Zelfs een Brit uit de liberale fractie benadrukte dinsdag: de economie moderniseren: jawel, maar met de nodige bescherming voor betrokkenen.