Ontferming
Ik wil u opwekken om toch in de tijd dit dierbare goed te zoeken, om bovenal deelgenoot te worden van deze grote belofte. De Heere belooft het wel te geven. Het is louter genade, die Hij aan doden wil geven, zonder enig eigen werk van ’s mensen kant. Dus is het niet desgenen die wil… Hij ontfermt zich over die Hij wil.
Dit moet u die dit hoort of leest, niet werkloos maken in het gebruik van de middelen die daartoe leiden. Het recht overdenken van deze dingen moet u juist temeer aan het werk zetten, omdat de Heere het in de weg van ernstig zoeken geven wil.Nadrukkelijk zegt daarom de Heere, nadat Hij Ezechiël 36:26 de belofte gedaan heeft van het stenen hart te zullen wegnemen en een vlezen hart te geven, in vers 37: „Daarenboven zal Ik hierom van het huis Israëls gezocht worden, dat Ik het hun doe.”
Die dingen zijn van groot belang. En als u nu begint lust te krijgen in dat uitnemende goed en begint te zoeken en al biddende de Heere ernstig daarom aanloopt, voorwaar, dat geeft hoop.
Ik bid u dan om uwer zielen zaligheid wil, ga toch aan het zoeken, worstelen, leg u als een dode aan Zijn voeten neer. O, Hij mocht u recht leren zoeken en bidden om vervulling van deze belofte.
Johan Janzonius, predikant te Veendam (”De weg naar de hemel”, 1760)