Ashantikoning roept op tot legalisering Ghanezen
Zijn toespraak, naar goed Ashantigebruik uitgesproken door een assistent, zat vol dankwoorden aan een ieder die zijn verblijf in Nederland tot een aaneenschakeling van hoogtepunten heeft gemaakt.
Ashantikoning Otumfo Osei Tutu II sloeg de Nederlandse regering daarbij niet over. Aan het eind van zijn betoog had de Afrikaanse vorst nog wel een speciaal verzoek aan diezelfde regering: geef alle in Nederland verblijvende Ghanezen een verblijfsvergunning.
Koning Otumfo, die sinds 18 juni voor een officieel bezoek in Nederland is, viel zaterdagmiddag een hartelijk welkom ten deel in de Amsterdamse RAI. Daar was een zogeheten ’durbar’, een traditionele begroetings- en ontmoetingsceremonie. Koninklijke durbars zijn een bijzonderheid, zeker in het buitenland.
De 52-jarige koning arriveerde zoals het een Afrikaan betaamt een goed uur later dan aangekondigd. Terwijl hij, zijn vrouw Lady Julia en hun veelkoppige gevolg binnenschreden, zinderde de Amstelhal van de RAI van opwinding en enthousiasme. Naar schatting 2000 mensen waren naar de durbar gekomen.
Dansende en zingende vrouwen, koehoornblazers en trommelaars begeleidden de onverstoorbaar kijkende vorst, evenals een leger fotografen en cameramensen. Zijn hofhouding hield permanent een parasol boven zijn hoofd. De koning ging gekleed in een kleurig gewaad en droeg een kroonachtige hoofdband. Over een rode loper liep hij naar een podium, waar hij werd getrakteerd op traditionele Ghanese dans. Een lange rij notabelen begroette het vorstenpaar.
Nederland telt volgens de officiële cijfers ongeveer 16.000 ’legale’ Ghanezen. Naar schatting nog eens negenduizend verblijven illegaal in het land. Zij vormen de grootste Afrikaanse gemeenschap in Nederland. Volgens Otumfo zijn zij hardwerkende mensen en verdienen zij daarom alleen al een verblijfstitel, of, zoals hij het noemde, „onvoorwaardelijke amnestie.”
De vorst prees de 300-jarige relatie met Nederland, maar onderstreepte tevens dat Nederland tot een welvarend land is geworden, terwijl Ghana goeddeels in armoede is blijven steken. „De meeste kinderen in Ghana hebben nog nooit een computer gezien en gaan naar school onder een boom.” Otumfo riep zijn aanwezige landgenoten op een bescheiden financiële bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun vaderland.
Ook de Amsterdamse burgemeester Cohen, een van de eregasten bij de durbar, was vol lof over de nauwe band tussen Ghana en Nederland. Wel stond hij stil bij de donkere dagen van de slavernij, waarover hij zijn spijt betuigde. De Ghanese gemeenschap in Amsterdam typeerde hij als een „dynamische minderheid.” Hij had niettemin één punt van kritiek in zijn in het Engels uitgesproken speech. „Vele Ghanezen spreken de Nederlandse taal niet”, sprak hij in het Nederlands. Cohen vindt dat zeer zorgelijk. Vooralsnog nam hij echter genoegen met de belofte dat dat in de naaste toekomst zal veranderen. De woorden die Cohen in het Ghanees sprak, werden met luid gejuich begroet.