„Eerst de eigen arbeidsmarkt op orde brengen”
VENLO - De toestroom van de Polen is onderschat, het debat een paar jaar te laat gevoerd. Burgemeester drs. H. M. F. Bruls van Venlo, tot voor kort dé Polenspecialist in de Tweede Kamer, steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. „De tewerkstellingsvergunningen kunnen nog niet op de helling. Eerst moeten we onze eigen arbeidsmarkt op orde hebben.”
Het voormalige Kamerlid voor het CDA werd dit najaar benoemd tot eerste burger van de Noord-Limburgse stad. Hij blijft indirect betrokken bij de discussie. Het tuinbouwgebied rondom Venlo en de aanpalende industrieën in Zuidoost-Brabant behoren tot de regio’s waar volgens ruwe schattingen de meeste Polen werken.Toen de toetreding van de nieuwe lidstaten in zicht kwam, heeft Nederland volgens hem de gevolgen daarvan onvoldoende ingezien. „Toen hadden we de mogelijkheid waarborgen op te stellen om verstoring van de arbeidsmarkt te voorkomen. Dat bleef achterwege. Helaas, helaas, helaas.”
Bruls stelt voorop dat hij de grenzen niet wil sluiten en begrip heeft voor de Polen die hier proberen een flinke zakcent te verdienen. „Zij zijn bereid om 1000 kilometer te rijden voor hun werk. Hier willen sommige mensen er nog geen 10 overbruggen.
Maar het raakt wel een groep die werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt verricht. We hebben het niet over burgemeesters of journalisten. We praten over de lopende band, over inpakwerk en agrarische taken. Juist voor die sector is er een groot aantal werklozen beschikbaar. Het is een probleem van onszelf, van onze werkzoekenden. Het heeft raakvlakken met de arbeidsmentaliteit in eigen land.”
Dat het afgelopen jaar met allerlei initiatieven en subsidies in de land- en tuinbouwsector uit een bestand van ongeveer 400.000 slechts enkele honderden mensen gehaald konden worden, noemt de burgemeester „belachelijk. Ik ben benieuwd naar de cijfers van de jongste proeven op dit gebied, maar verwacht er niet veel van. We bevinden ons in een heel rare situatie. Door de vergrijzing krijgen we een tekort aan mensen met een middelbare en hogere opleiding, terwijl een groep aan de onderkant duurzaam aan de kant dreigt te blijven staan. Daar ligt een belangrijke oorzaak van de sociale problemen in de steden.”
Er is veel te doen. Als het aan Bruls ligt niet alleen voor de overheid, maar zeker ook voor ondernemers, onderwijsinstellingen en de uitkeringsinstanties die tot op heden niet bij machte blijken te zijn het systeem te doorbreken. Hij denkt aan betere afspraken over scholing en stageplaatsen, het gebruik van uitkeringen om mensen naar een baan te begeleiden en het stoppen van uitkeringen aan jonge baanlozen die werk weigeren. „We moeten nadenken over de vraag hoe we een groep van 2 tot 3 miljoen Nederlanders in een baan houden. Bij het inrichten van de opleiding moet je beseffen dat er altijd mensen zullen zijn die beter met hun handen dan met hun hoofd kunnen werken.” Hij kan het niet genoeg benadrukken: „Dat is vreselijk belangrijk, voor iemands zelfrespect, het meedraaien in de maatschappij, voor het sociale netwerk.”
De gevreesde concurrentie spitst zich volgens Bruls de laatste tijd toe op de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), die geen premies voor sociale zekerheid behoeven af te dragen en daardoor in de bouw en de vervoerssector reguliere banen verdringen. „Hun aantal groeit, in ieder geval procentueel, spectaculair. Het goede nieuws begint zich verder te verspreiden in de Oost-Europese landen.
Uiteindelijk is het niet tegen te houden. Ook voor Nederland zijn open grenzen belangrijk. Maar de arbeidsmarkt dient wel op orde te zijn. Daarom denk ik dat het moeilijk wordt om komend voorjaar de tewerkstellingsvergunningen te laten vervallen. Nederland heeft nog wel een jaar, misschien wel twee, nodig.”