Staat mag verdachte telecomfraude aan VS uitleveren
DEN HAAG (ANP) – De Staat der Nederlanden mag een 39–jarige Nederlander van Egyptische afkomst uitleveren aan de Verenigde Staten. Zijn rechten zijn voldoende gewaarborgd, vindt het gerechtshof in Den Haag. Donderdag maakte het hof bekend dat het niet verwacht dat de Amerikanen M.A. als terreurverdachte zullen behandelen.
A. is bang dat de Verenigde Staten zijn fundamentele rechten zullen schenden, omdat hij het door de fraude met telefoonkaarten van Amerikaanse telecombedrijven mogelijk zou hebben gemaakt dat Al Qaida–leden in het geheim met elkaar konden communiceren. De VS hebben per brief meegedeeld dat A. niet voor een militaire rechtbank komt en voor niets anders dan de fraude vervolgd zal worden. Dat is voor het hof genoeg garantie.Advocaat B. Nooitgedagt heeft er „geen enkele fiducie in" dat zijn cliënt A. in overeenstemming met fundamentele rechten behandeld zal worden. „Ik zal mijnheer A. blijven volgen. De Amerikanen hebben zich te bewijzen en ik houd de Nederlandse staat nu al aansprakelijk voor de mensenrechtenschendingen die mijn cliënt zullen overkomen". De raadsman vindt het „een grof schandaal" dat Nederland onderdanen uitlevert aan de VS voor dingen die ze op Nederlands grondgebied zouden hebben gedaan.
Terreurverdachten hebben in de VS minder rechten dan anderen die van een strafbaar feit worden beschuldigd. Zij kunnen onder meer langer dan ’gewone’ verdachten worden vastgehouden zonder dat een specifieke aanklacht tegen hen is geformuleerd. Ook is het voor hen moeilijker om hun advocaat te spreken te krijgen.
A.’s argumenten waren in oktober nog reden voor een lagere rechter de uitlevering te verbieden. Deze rechter wilde expliciet de garantie van de VS hebben dat zij A. alleen wegens de vermeende fraude zou vasthouden, verhoren en berechten. In november, vlak voordat de zaak in hoger beroep zou dienen, kwam de brief waarin de Amerikanen gedeeltelijk aan deze eis voldeden.
De Staat was in hoger beroep gegaan, omdat hij ermee in zijn maag zat dat de rechter om deze garanties had gevraagd. De staat vindt dat Nederland erop moet vertrouwen dat de Amerikanen zich aan het uitleveringsverdrag houden. Daarin staan volgens Nederland afspraken die de rechten van onderdanen voldoende waarborgen. Door dit soort rechterlijke uitspraken kan de relatie met de VS„onder druk" komen te staan, vindt de Staat.