Met regels voor de teelt en een kleiner risico op grote schadeclaims van andere, biologische boeren wordt de teelt van bijvoorbeeld genetisch aangepaste maïs en aardappelen aantrekkelijker, verwacht het Hoofdproductschap Akkerbouw.„Er is nu al wel belangstelling, maar de telers zijn tot nu toe wat terughoudend geweest wegens de aansprakelijkheid”, meldde een woordvoerder van het schap woensdag. In het zogenoemde Convenant Co-ëxistentie, dat de teelt van biologische, gewone en gentech gewassen naast elkaar in Nederland op papier mogelijk maakt, is vastgelegd dat boeren vervuiling van gewone planten met gendeeltjes moeten vergoeden.

Om de kans op vervuiling te verkleinen moet een perceel met bijvoorbeeld genmaïs op een bepaalde veilige afstand van de gewone maïsvelden liggen. Vindt er desondanks toch vermenging plaats, dan kan de gedupeerde boer van de gewone maïs een beroep doen op een schadefonds. Het productschap werkt de details van dit fonds, dat per gewas wordt opgezet, nog uit.

Volgens de woordvoerder zal de genteelt voor sommige gewassen aantrekkelijk zijn. Zo kregen maïsboeren dit jaar herhaaldelijk te maken met de schadelijke maïswortelkever. De vondst van een enkel kevertje verplicht de boer tot vernietiging van de hele oogst. Er bestaat echter een maïsras dat resistent is tegen dit insect.

Ook voor aardappeltelers zal het gentechras, dat bestand is tegen de aardappelziekte phytophthora, een uitkomst zijn. „Dit kan dus een impuls geven aan de belangstelling voor de teelt van gengewassen.”

Het productschap stelde deze week de regels voor de gentechteelt vast. Deze verordening vormt de praktische uitwerking van het convenant dat LTO Nederland, brancheorganisatie Plantum NL, Platform Biologica en Platform Aarde Boer en Consument vorig jaar ondertekenden.