De wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht gaan in per 1 februari, nu de Eerste Kamer dinsdag heeft ingestemd met de voorstellen van minister Donner (Justitie). De Tweede Kamer had de regering verzocht om de maximumstraffen aan te passen, omdat ze niet meer zouden aansluiten bij de huidige tijdgeest.Met name de kloof tussen twintig jaar en levenslang was volgens de Tweede Kamer te groot. Met de vervroegde invrijheidsstelling, waardoor een derde van straf eraf gaat, is er nu dertien jaar detentie. In de nieuwe regeling zit iemand die dertig jaar cel heeft gekregen, na aftrek, een straf uit van twintig jaar. Levenslang is en blijft de rest van het leven.

Vooral in het verkeer zijn de aanpassingen aanzienlijk. Zo kan maximaal zes jaar cel opgelegd worden als iemand door roekeloos gedrag een ander doodrijdt. Nu is dat nog drie jaar. Als het slachtoffer lichamelijk letsel oploopt, wordt de maximumstraf drie jaar; nu is dat nog één jaar.

De rechter kan deze strafmaxima nog eens met de helft verhogen als de dader het verkeersongeval mede heeft veroorzaakt omdat hij onder invloed was, veel te hard gereden heeft, bij bumperkleven, geen voorrang heeft verleend of gevaarlijk heeft ingehaald. In die gevallen kan de straf uitkomen op negen jaar.

Verder kan maximaal vier jaar cel opgelegd worden voor het plaatsen van een nepbom of het doen van een valse bommelding. Ook zijn de straffen aangescherpt voor personen die volksvertegenwoordigers het werk opzettelijk belemmeren. Daarvoor staat dertig jaar cel. Nieuw is dat ministers en staatssecretarissen ook onder deze regeling gaan vallen.

De straf voor eenvoudige mishandeling gaat omhoog van twee naar drie jaar. Dood door schuld wordt twee jaar in plaats van de huidige negen maanden. Bij dood door roekeloosheid wordt dat vier jaar. Ook recidive is reden voor een verhoging van de strafmaat. Als iemand binnen vijf jaar opnieuw een misdrijf pleegt, kan de maximum op te leggen straf met een derde worden verhoogd.