Economie

De metamorfose van de aspergesteker

APELDOORN - Enkele jaren geleden raakten ze bekend als ”de aspergestekers”, toen er geen Nederlanders meer voor dat werk te vinden waren. Ze ondergingen een metamorfose en nu kom je ze overal tegen: op de truck, in de kas, aan de lopende band en in de bouw. Ze werken hard, zijn flexibel en goedkoop. Nemen de Polen alle laaggeschoolde arbeid over?

Ad Ermstrang
19 December 2005 10:53Gewijzigd op 14 November 2020 03:18
MELDERSLO – Poolse werknemers aan de lopende band in een tulpenbroeierij in het Noord-Limburgse Melderslo. Foto RD, Sjaak Verboom
MELDERSLO – Poolse werknemers aan de lopende band in een tulpenbroeierij in het Noord-Limburgse Melderslo. Foto RD, Sjaak Verboom

Pools en Duits. In enkele jaren is het de voertaal geworden op de werkvloer van verschillende bedrijven. Op sommige plaatsen wordt alleen het kader nog gevormd door Nederlanders. En in de wereld van de truckers is een felle strijd ontbrand tussen werkgevers en vakbonden over het behoud van werkgelegenheid voor de Nederlandse chauffeurs.De toestroom van goedkope arbeidskrachten, gedreven door de werkloosheid en armoede in eigen land, is niet nieuw. Voorheen kwamen Turken en Marokkanen, later ook Ieren. En in de agrarische sector wordt al aan jaar of twintig gebruikgemaakt van Polen en niet te vergeten allerlei andere, vaak illegale werknemers, afkomstig uit meerdere landen. Limburg liep voorop, later verspreidde dit fenomeen zich ook over het Westland en andere tuinbouwgebieden.

Sinds Polen in oktober 2004 toetrad tot de EU, lijkt de stroom Polen nauwelijks te stoppen. Ze werken niet alleen in fabrieken, ze zijn -vaak via speciale uitzendbureaus- actief in bijna alle sectoren voor laaggeschoolden. In de land- en tuinbouw, in de bouw en het transport. Bij het internationale transportbedrijf Vos Logistics is bijvoorbeeld al een derde van de 3500 chauffeurs Pools.

Volgens ruwe schattingen werken nu zo’n 75.000 Oost-Europeanen, van wie 90 procent Polen, legaal in Nederland. Dat is veel meer dan het aantal Oost-Europeanen (ongeveer 20.000) dat het kabinet wilde binnenlaten. Deels valt het verschil te verklaren uit het feit dat naar schatting 50.000 Polen uit Silezië met een Duits paspoort in Nederland zijn. Dat Duitse paspoort hebben ze nog omdat Silezië tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog Duits was. De Silezische Polen tellen niet mee voor het quotum van 20.000.

De overschrijding van de norm is verder veroorzaakt doordat het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) zich gedwongen zag vorig jaar zo’n 25.000 vergunningen voor het tewerkstellen van Polen af te geven. Want bedrijven die aantonen in Nederland geen kandidaten te kunnen vinden voor een vacature, mogen een beroep op buitenlanders doen.

Polen zijn vaak goedkoper. Ze werken slechts tijdelijk in Nederland, vallen in lagere loonschalen en groeien niet door naar hogere schalen. Voor die lage schalen biedt de overheid bovendien een fiscale stimulans aan werkgevers. Daarnaast hoeft voor hen geen pensioenpremie te worden betaald. Zelfs als de kosten van bemiddeling door het uitzendbureau en huisvesting van Poolse krachten worden meegerekend, zijn bedrijven nog steeds goed af.

De komst van de vele buitenlandse vrachtwagenchauffeurs, schilders en andere arbeidskrachten, wordt door het ministerie inmiddels als een gegeven beschouwd, zo blijkt uit de begroting van Sociale Zaken. Toch wordt hun komst nog afgeremd. In het voorjaar van 2006 moet het kabinet een beslissing nemen over vrij verkeer van werknemers uit de vorig jaar toegetreden Midden- en Oost-Europese landen tot EU. Tot mei 2006 moeten werkgevers nog een werkvergunning aanvragen.

Nederland mag uiterlijk tot 2011 doorgaan met het opleggen van beperkingen. De huidige voorwaarden houden de komst van Polen en Roemenen ook maar gedeeltelijk tegen. Zo vestigen Nederlandse transportbedrijven zich in Polen om onder daar geldende, goedkopere arbeidsvoorwaarden internationale chauffeurs in dienst te nemen. In de bouw zijn veel zogeheten zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) aan de slag. Deze zzp’ers hoeven niet volgens de branche-cao’s betaald te worden en kunnen hun eigen, concurrerende tarieven bepalen.

Duidelijk is dat in sommige sectoren de snelle opmars van de Polen door de Nederlandse werknemers als een bedreiging wordt ervaren. Hun plaats kan immers zo maar worden ingenomen. De vraag is soms ook of voor bepaalde werkzaamheden geen Nederlanders te vinden zijn. Het is maar al te verleidelijk om de arbeidskosten op een simpele wijze te drukken.

Een rondgang langs een aantal bedrijven geeft geen reden tot optimisme. Veel kleinere en middelgrote werkgevers wensen om meestal niet nader toegelichte redenen niet te praten over hun ervaringen met Poolse werknemers. „Als het bekend wordt dat ik met deze mensen werk, krijg ik geen Nederlanders meer”, zo luidt de merkwaardige reactie van een van hen.

Dit is het eerste deel in een serie over Poolse werknemers in Nederland. Deze week komen op de pagina Economie deskundigen aan het woord over de metamorfose van de aspergesteker. In portretten vertellen Polen zelf waarom zij (tijdelijk) in Nederland werken. Dinsdag deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer