„Dag Majesteitje, dáág, dáág...”
Of ze Miss Holland soms is, vraagt een verstandelijk gehandicapte aan koningin Beatrix nadat hij haar een muzikale hulde heeft gebracht. Zo waren er nog meer grappige gebeurtenissen donderdag, op de derde en laatste dag van het staatsbezoek van de Nederlandse vorstin aan Roemenië.
En dan hebben we het nog niet eens over de vrouw in het persbusje die tot twee keer toe bijna bloemen kreeg aangeboden omdat zij –wegens haar opvallend rode mantel– voor de Koningin werd gehouden. Men rende al naar voren en trok zich opeens schichtig terug, wachtend op de ware Koningin. Of over de Roemeense pers, die de Nederlandse onderscheiding voor president Iliescu –in de dierenriem een vis– als volgt becommentarieerde: „Beatrix maakt van de vis een leeuw.” Nadere informatie over de hoedanigheid van de orde is natuurlijk overbodig.
Na twee dagen Boekarest zou het er toch van komen. Koningin Beatrix moest wat meer dan de Roemeense hoofdstad hebben gezien en de keus was gevallen op het economisch en sociaal-cultureel belangrijke Timisoara. Een ”booming” stad nabij de Hongaarse grens, negen uur met de trein van Boekarest verwijderd en een kruispunt van volkeren en religies. Timisoara heeft een belangrijke symboolfunctie, want hier begon de revolutie tegen Ceausescu. Zonder Timisoara, dat tot 1918 met de Banaat-regio tot Hongarije behoorde, dus geen Roemenië.
Tökés
Natuurlijk is het belangrijk voor een vorstin om kennis te maken met het administratieve en bestuurlijke reilen en zeilen van de spil van de Banaat en het gewest Timis. Niettemin doet ze ook andere dingen dan de prefectuur alleen. Zo spreekt ze tijdens een bezoek aan de Roemeens-orthodoxe kathedaal van Timisoara met negen vertegenwoordigers van kerken uit Timisoara. Devote muziek in een schaars verlicht bedehuis. Aanwezig: rooms-katholiek bisschop Martin Roos, Grieks-katholiek rector Nicolae Teodorescu, opperrabijn Ernest Neumann, Servisch-orthodox priester Vladimir Marcovici, lutheraan Ferencz Banyai, evangelisch predikant Zambor Kovacs, baptistenpredikant Viorel Tut, pinkstergemeentevoorganger Constantin Leonliuc en adventistenpredikant Pavel Mermete.
Hij staat wel op de lijst, maar is er niet: ds. Lászlo Tökés van de Hongaarse Hervormde Kerk, en onduidelijk is waarom de kerk geen vervanger stuurde. Wel was Tökés woensdag bij de contraprestatie die Hare Majesteit de Roemeense gastheer aanbood in de Nationale Opera in Boekarest.
Tökés was „de drijvende kracht” achter de bloedige opstand van 1989, in eerste instantie omdat de Hongaarse minderheid werd onderdrukt. Maar nu is hij jammer genoeg omstreden geraakt vanwege zijn nationalisme. Ook zou zijn gedrag aanstoot geven en zou hij als predikant te diep in het glas kijken, een euvel waar meer predikanten in dit land aan lijden. Voor het overige kunnen de gezindheden in Timisoara goed met elkaar overweg, haast een Roemeense journalist zich te verklaren.
Emoties
Bijzonder is het project van Pentru Voi (”Voor jullie”), waar verstandelijk gehandicapten een plaats krijgen in de maatschappij. De stichting wordt mede gesteund door de Doetinchemse stichting Festog. Aan tachtig verstandelijk gehandicapten wordt hier een plaats geboden. Als de hoge gast uit Nederland en haar gevolg worden gesplitst, gaat één groep naar een achttal jongemannen. Zij maken houten speelgoed en kaarsen. En wie het wil, kan het nog kopen ook.
Sandu barst overigens steeds in aandoenlijk en aanstekelijk lachen uit als het gezelschap luistert. „Emoties”, verklaart zijn begeleider. Waarop Sandu’s vriend van pure schrik op zijn elektrische zaag drukt, die meteen begint te ratelen. Wederom hilariteit. Nog mooier is het als de chef van het militair huis, adjudant-generaal Blomjous, spontaan aan het haken en breien slaat in de vrouwenzaal. Dan kan het helemaal niet meer stuk.
Het echte lachen komt pas op de West Universiteit en de Tibiscus Universiteit van Timisoara als de Koningin de expositie van werken van studenten van de ontwerpafdelingen van de kunstfaculteiten heeft bekeken met de ogen van de kenner. Zelf beeldhouwt de vorstin en hopelijk heeft ze nog iets kunnen meenemen van het Brancusi-jaar in Roemenië. Negen studenten die het Nederlands als bijvak hebben van docent Hub Heijltjes, zingen lachend: „Lang zal ze leven, lang zal ze leven.” En dan, ten afscheid: „Dag Majesteitje, dáág, dáág.”