Bijscholing allochtonen Amsterdam hard nodig
AMSTERDAM (ANP) - Amsterdam moet meer kopklassen krijgen om allochtone leerlingen beter door te laten stromen naar het voortgezet onderwijs. Dat is een van de aanbevelingen die de Adviesraad Diversiteit en Integratie dinsdag heeft gepresenteerd.
Een kopklas biedt maximaal vijftien leerlingen een jaar lang intensief onderwijs met de nadruk op Nederlandse woordenschat, grammatica, geschiedenis en studievaardigheden. De doelgroep bestaat uit meertalige leerlingen die bij het verlaten van het basisonderwijs op grond van hun capaciteiten in staat zijn door te stromen naar hoger voortgezet onderwijs (havo en vwo), maar daarvoor de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.Amsterdam heeft momenteel één kopklas. Dat moeten er vier worden, vindt de adviesraad. De kosten van de huidige kopklas zijn jaarlijks ongeveer 100.000 euro. Voor financiering zou Amsterdam ook bij het bedrijfsleven kunnen aankloppen.
De raad is ook erg enthousiast over het mentorproject Goal!. Dit project is voor jongeren van 15 tot en met 23 jaar die geen startkwalificatie bezitten en de binding met opleiding of werk dreigen te verliezen of hebben verloren. Een vrijwillige mentor begeleidt zo’n jongere een jaar lang. De adviesraad pleit voor een soortgelijk gemeenteproject voor leerlingen uit groep 7 en 8 in het basisonderwijs.
De overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs is voor kinderen namelijk een cruciale periode. Bepalend daarbij is het schooladvies, dat afhankelijk is van de Cito-toets en het oordeel van de leraar. In de praktijk oefenen ook ouders invloed uit op het uiteindelijke schooladvies. Allochtone leerlingen hebben deze ondersteuning vaak niet omdat die ouders de Nederlandse taal niet voldoende beheersen en de onderwijsmogelijkheden onvoldoende kennen.
De gemiddelde Cito-score in Amsterdam lag de afgelopen jaren beneden het landelijk gemiddelde. Uit cijfers van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling blijkt dat door nieuw beleid dit niveau inmiddels gelijkgetrokken is.
De Adviesraad zet hier echter vraagtekens bij. Zwakke leerlingen blijken de toets vaak helemaal niet af te leggen. De raad wil dan ook dat het aantal Cito-toetsen wordt vergeleken met het aantal geregistreerde leerlingen om een goed beeld te krijgen. Ook de instroomcijfers naar het voortgezet onderwijs kloppen volgens de raad niet omdat sommige scholen die cijfers niet aanleveren. Die gegevens moeten beter in kaart gebracht worden om een passend onderwijsbeleid op het gebied van integratie te kunnen ontwikkelen.