„Alle zeilen bijzetten voor mestbeleid”
DEN HAAG - De Tweede Kamer overlegt woensdag op de valreep met minister Veerman van Landbouw over het nieuwe mestbeleid. Dat gaat per 1 januari in. De afgelopen weken heerste er veel onrust in de boerensector. Velen zouden niet weten wat het mestbeleid precies voor hun bedrijf gaat betekenen. „Er is nog heel veel onduidelijkheid bij boeren.”
Voorzitter Dirk Bruins van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) is er niet gerust op, zo vlak voor het nieuwe jaar. Hij denkt dat 95 procent van de boeren wel ongevéér weet wat het nieuwe mestbeleid inhoudt. „Sommige oudere mensen zijn misschien wat minder op de hoogte.”Zorgen maakt hij zich echter over de volgens zijn inschatting 40 procent die niet precies weet wat de nieuwe regels voor hun bedrijf exact gaan betekenen. „Er is nog heel veel onduidelijkheid”, schetst hij. „Jammer genoeg leven er nog veel vragen over de finesses van het nieuwe beleid.”
Aan de informatievoorziening door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) ligt het volgens hem niet. De ambtenaren hebben zich altijd bereid getoond het mestbeleid uit te leggen. Het departement heeft veel brochures naar de boeren gestuurd. Toch wil Bruins daar een kritische kanttekening bij plaatsen: „Agrariërs krijgen zo veel informatie dat ze door de bomen het bos niet meer zien.”
Het NAJK zelf heeft niet veel aandacht besteed aan het nieuwe mestbeleid. „Wij richten ons vooral op de problematiek van de bedrijfsovername.”
Bruins’ organisatie heeft desondanks een aantal bijeenkomsten belegd waarop de mestregels ter sprake kwamen. Hij merkte daar dat jonge boeren tegen tal van problemen aanlopen. Zo zijn er boeren die de afgelopen jaren nauwkeurig hebben bijgehouden hoeveel mineralen hun koeien produceren. Ze krijgen na 1 januari echter te maken met forfaits. Dat zijn gemiddelde waarden waar veel boeren onder zitten. „Die moeten op papier dus mest afvoeren die ze in de praktijk helemaal niet over hebben”, aldus de NAJK-voorzitter.
Boerenorganisatie LTO oefende tot op de Kamervergadering van vandaag zware druk uit op het ministerie van Landbouw om tot een oplossing voor dat probleem te komen, stelt Mark Heijmans, dé mestbeleidexpert bij LTO. Heijmans weet zeker dat niet alle 70.000 agrarische ondernemers weten wat er op 1 januari staat te gebeuren. Anderzijds denkt hij niet dat er heel veel ondernemers zijn die nergens van af weten. „De groep die echt nog van niks weet, is heel klein.”
LTO heeft in het land honderden bijeenkomsten georganiseerd om boeren op de hoogte te stellen van het nieuwe mestbeleid. De animo was groot: duizenden boeren gaven acte de présence. Ze hoorden tijdens workshops, studiegroepen en vergaderingen wat de gevolgen zijn van de stelselwijziging en vooral ook wat ze er aan kunnen doen.
Heijmans vertelt verder dat het ministerie van LNV ook tal van grootschalige bijeenkomsten heeft georganiseerd. Daar kwamen soms duizenden boeren op af. Toch was de informatie die daar werd gegeven „heel algemeen, op hoofdlijnen.” Een deel van de boeren heeft daar weinig aan, stelt de LTO-specialist milieubeleid, omdat ze liever horen wat de nieuwe regels concreet voor hen in de praktijk betekenen. „De informatie op de LNV-bijeenkomsten was dus een beetje mosterd na de maaltijd.”
Voor het nieuwe mestbeleid moeten boeren onder meer hun percelen registreren en de aan- en afvoer van mest opgeven. Dat was in het oude minassysteem echter ook al zo.
Het nieuwe mestbeleid zou zorgen voor een grote vermindering van administratieve rompslomp, beloofde Veerman. Daar komt niets van terecht, stellen zowel Heijmans als NAJK-voorzitter Bruins. Op ondernemersniveau krijgen bijvoorbeeld melkveehouders juist te maken met meer regels, vreest Bruins. Veel gegevens worden weliswaar niet meer ingezameld door het ministerie, maar boeren moeten ze wel voor zichzelf bijhouden om bij controles verantwoording te kunnen afleggen.
De ondernemer ervaart in elk geval niet dat het nieuwe mestbeleid minder regels omvat, zegt Heijmans. Boeren moeten wennen aan het nieuwe systeem. Dat kost veel tijd. „Als je dat rekent als administratieve last, dan neemt de rompslomp niet af.”
Met name de intensieve veehouderijbedrijven in de concentratiegebieden en de vollegrondsgroentetelers op zand zullen „alle zeilen moeten bijzetten” om de negatieve gevolgen van het nieuwe mestbeleid te beperken, betoogt de LTO-specialist.
Bruins, zelf melkveehouder, is in elk geval volledig op de hoogte van de consequenties die het strengere beleid voor zijn bedrijf heeft. „Ik heb laten uitrekenen hoe de nieuwe regels voor mij uitpakken.” Het resultaat: „Het levert me niks op maar het kost me ook niet veel.”