„Info VS over Irak na marteling verkregen”
NEW YORK - De banden tussen het regime van dictator Saddam Hussein en de terreurorganisatie al-Qaida vormden een van de belangrijke argumenten voor de regering-Bush om Irak binnen te vallen. Deze informatie werd volgens de informant echter „verzonnen” nadat hij door de Egyptische veiligheidsdienst was gemarteld.
De Irakees Ibn al-Shaykh al-Libi werd in januari 2002 na langdurige ondervragingen door de Amerikanen overgedragen aan de Egyptenaren om hem verder te ondervragen. Al-Libi werd daarbij naar eigen zeggen gemarteld. Om daar een eind aan te maken verzon hij „interessante informatie” over de betrekkingen tussen Bagdad en al-Qaida.De regering-Bush gebruikte deze informatie eind 2002 en begin 2003 om de invasie van Irak te rechtvaardigen. In 2004 concludeerde zowel de inlichtingendienst CIA als de militaire inlichtingendienst DIA echter dat al-Libi’s informatie over de betrekkingen tussen Bagdad en al-Qaida bij nader inzien niet geloofwaardig was. Fragmenten van andere informatie die hij eerder aan zijn Amerikaanse ondervragers in Irak had verteld, bleken redelijk te kloppen.
Al-Libi werd in februari 2003 door Egypte weer aan de VS overgedragen. De Amerikanen vlogen hem naar het gevangenkamp voor terreurverdachten op de Amerikaanse basis Guantanamo Bay op Cuba. In januari vorig jaar vertelde hij daar dat hij het verhaal over de betrekkingen tussen Bagdad en al-Qaida had verzonnen om een eind te maken aan zijn martelingen. The New York Times wist de hand te leggen op de betreffende verslagen van de DIA en publiceerde het verhaal vrijdag.
Al-Libi’s verhaal is koren op de molen van diegenen die martelen beschouwen als een ondeugdelijk middel om informatie los te krijgen. De Senaat besloot enkele weken geleden tot een algeheel martelverbod, maar de regering-Bush wil dat de CIA daarvan uitgezonderd blijft.
„Dit verhaal is ook geen gunstig voorbeeld van het zogeheten ’uitbesteden’ van gevangenen aan landen die martelen om hen verder ’uit te knijpen’ zoals dat is gebeurd met zeker 30 gevangenen”, aldus politiek-militair analist Michael O’Hanlon van het Brookings Research Instituut in Washington. De regering-Bush heeft nog niet gereageerd op de publicatie van The New York Times.