VS onder vuur op klimaattop
MONTREAL - De Europese commissaris voor Milieu, Stavros Dimas, heeft donderdag op de VN-klimaattop in het Canadese Montreal de Verenigde Staten opgeroepen om in de strijd tegen klimaatverandering de uitstoot van broeikasgassen sterk te beperken. „Klimaatverandering is een mondiale bedreiging die we wereldwijd moeten aanpakken.”
Met een eenvoudige grafiek op een simpel A4’tje trok Dimas donderdag de aandacht van tientallen journalisten vanuit landen over de hele wereld. „De uitstoot van broeikasgassen ligt in de EU in 2010 naar schatting 11,3 procent lager dan in 1990”, aldus Dimas. Bij een tweede lijn in de grafiek zei hij: „Waarschijnlijk ligt de uitstoot van de Verenigde Staten in 2010 32,4 procent hoger dan in 1990.” Niet minder dan 75 procent van de Amerikaanse bevolking is bezorgd over klimaatverandering, aldus de Europese commissaris.„Burgers over de hele wereld verwachten van ons dat we hier in Montreal in staat zijn om overeenstemming te bereiken over wat we moeten doen om de bedreiging van klimaatverandering te beperken”, zei Dimas.
Voor bijna alle 8000 deelnemers aan de klimaattop in Montreal staat wel vast wat daarvoor moet gebeuren: een nog veel sterkere beperking van de uitstoot van broeikasgassen dan het klimaatakkoord van Kyoto nu vraagt. Een kleine minderheid probeert zich aan die afspraken te onttrekken. De grootste broeikasgasproducent ter wereld, de Verenigde Staten, voert die minderheid aan en dat steekt delegaties uit alle goedwillende industrielanden.
Oogstten de Verenigde Staten vier jaar geleden verbazing en woede toen het land zich onttrok aan de afspraken die industriestaten in 1997 in Kyoto waren overeengekomen; vandaag de dag in Montreal blijkt dat de woede niet minder is en de weerzin tegen de grootmacht slechts groeit. „De Verenigde Staten moeten eens naar hun geweten luisteren”, zo zei de Canadese premier Paul Martin woensdag op een persconferentie.
Ondertussen liggen ook de olieproducerende en -exporterende landen onder vuur. Donderdag vroeg de olieminister van Saudi-Arabië, evenals op voorgaande VN-klimaatconferenties, om compensatie voor dalende inkomsten. Zijn vrees is dat het olieverbruik in industrielanden zal dalen als die aan hun Kyotoverplichtingen gaan voldoen. Die veronderstelling is niet onwaarschijnlijk, want met name de verbranding van olie en steenkool produceert broeikasgassen.
Saudi-Arabië is er dan ook met andere olie-exporterende landen op uit om nieuwe afspraken over de beperking van de uitstoot van broeikasgassen te voorkomen. En juist om die reden zijn delegaties uit ongeveer 180 landen in Montreal bijeen. In Kyoto werd in 1997 de afspraak gemaakt dat industrielanden de uitstoot van broeikasgassen tussen 1990 en 2012 met ruim 5 procent zullen beperken. In Montreal moeten de delegaties een eerste aanzet leveren voor verder beperking van die uitstoot na 2012.
„Schurken” zo noemde de Britse milieuminister, Elliott Morley, de Saudiërs. Hij vreest dat Saudi-Arabië met zo’n opstelling het onderhandelingsproces in Montreal sterk vertraagt en in het ergste geval dat nieuwe afspraken jaren op zich zullen laten wachten.
Ook de Verenigde Staten tonen deze week in Canada geen enkele bereidheid om een stap te maken in de richting van de industrielanden die eerder het Kyotoakkoord ondertekenden en voor de periode na 2012 nieuwe afspraken willen maken. VS-delegatieleider Paula Dobriansky ging op een persconferentie categorisch elke vraag in die richting uit de weg.
Aan het eind van deze dag moeten de delegaties eruit zijn, maar de geschiedenis van klimaattoppen leert dat dit soort bijeenkomsten met gemak een halve dag langer duurt. In Bonn liep in 2001 de toenmalige VN-klimaatconferentie uit van vrijdagavond tot maandagmorgen; weliswaar lag er toen een akkoord op tafel.