Geen halt voor stichting De Einder
Justitie is er niet in geslaagd de praktijken van stichting De Einder een halt toe te roepen. Tot ongenoegen van justitie heeft de Groningse rechtbank zelfmoordconsulent Willem M. dinsdag vrijuit laten gaan omdat hij als enige voor het hekje moest verschijnen. Daardoor ontstond volgens de rechtbank rechtsongelijkheid.
M. was gedagvaard omdat hij als consulent van De Einder hulp bij zelfdoding zou hebben verricht bij de dood van een 81-jarige Groningse vrouw. De rechtbank vindt het niet juist dat alleen hij is vervolgd en laat daarom de vraag of hij strafbaar is, onbesproken.
In zijn vonnis wijst de rechtbank erop dat er zeker vijf andere personen bij de dood van de Groningse bejaarde aanwezig waren. Onder hen bevond zich een kennis van de vrouw, die de benodigde medicijnen in huis had gehaald. De rechtbank vindt dat hij handelingen heeft verricht die veel verder gingen dan die van de verdachte.
De rechtbank noemt het daarom „onbegrijpelijk” dat slechts M. werd vervolgd en de anderen niet. Door justitie was aangevoerd dat die anderen bij de zelfdoding van de bejaarde „verzeild” waren geraakt, maar dat betwist de rechtbank. Zij wisten heel goed wat er ging gebeuren.
Bovendien zou het standpunt van justitie volgens de Groningse rechters als „merkwaardige consequentie” hebben dat alleen hulpverleners zoals de verdachte nog worden vervolgd. Daar komt nog bij -zo stelt het vonnis- dat een andere aanwezige eveneens is verbonden aan stichting De Einder. Voor haar geldt volgens de rechtbank zeker niet dat zij bij de dood van de bejaarde verzeild was geraakt. „Gelet op de ernst van de inbreuk op het gelijkheidsbeginsel” verklaart de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk.
De bejaarde dame had een hersentumor, maar kwam volgens de geldende criteria niet in aanmerking voor euthanasie. Zij werd dood in haar woning aangetroffen met een plastic zak over haar hoofd. Ook had ze een overdosis aan pillen ingenomen. Justitie gelooft niet dat de vrouw die handelingen op eigen kracht kan hebben verricht, omdat zij door de hersentumor gedeeltelijk was verlamd aan armen en handen.
Als gevolg van de uitspraak van de Groningse rechtbank blijft onduidelijk of M. zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Justitie had juist gehoopt dat deze zaak helderheid zou verschaffen over de toelaatbaarheid van de praktijken van stichting De Einder. Deze organisatie geeft advies aan mensen die zelfmoord willen plegen. Informatie verstrekken over zelfmoord is in ons land toegestaan, middelen verstrekken en instructies geven niet.
De 59-jarige M. zou volgens justitie een regisseursrol hebben gespeeld bij het geven van de instructies. Tegen de man was een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist van 250 dagen. M. is blij met de uitspraak, maar heeft er gemengde gevoelens over. „Er is geen inhoudelijk oordeel gegeven over hulp bij zelfdoding. Wat dat betreft zitten we met lege handen.”
De verwachting is dat justitie in hoger beroep zal gaan. De rechtbank deed uitspraak in een nieuwe bezetting. De vorige rechters waren gewraakt, omdat de president van de rechtbank felle kritiek leverde op de in zijn ogen schimmige en obscure werkwijze van M. Volgens de verdediging was de president niet meer in staat de feiten op een objectieve wijze te onderzoeken.
Stichting De Einder is zeer omstreden. Diverse keren werden kamervragen over de activiteiten van de zogeheten zelfmoordconsulenten gesteld. Volgens de aangesproken ministers Korthals van Justitie en Borst van Volksgezondheid kan alleen het openbaar ministerie in actie komen, en pas dan wanneer sprake is van actieve hulp. Daaronder valt het verstrekken van middelen en het geven van instructies.
De bewindslieden toonden zich overigens niet gelukkig met de activiteiten van De Einder. „Een ongewenste vorm van hulpverlening”, lieten ze verontruste kamerleden weten.
Een van de felste critici van De Einder is prof. dr. G. F. Koerselman van het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Als psychiater van het Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam werd hij een aantal keren met de praktijken van de stichting geconfronteerd.
In één geval betrof het iemand die in comateuze toestand was aangetroffen met een half afgegleden plastic zak over het hoofd. De patiënt was bijna in het eigen braaksel gestikt. Mede door de overdosis aan medicijnen moest de patiënt in vrij ernstige toestand opgenomen worden.
In een ander geval ging het eveneens om iemand die de poging tot zelfdoding overleefde. Volgens Koerselman was die patiënt achteraf blij dat de poging niet was gelukt. De man bleek een behandelbare depressieve stoornis te hebben.