„Christenen nu kwetsbaar”
En opnieuw veroorzaken preken van imams opschudding. Kort na 11 september vorig jaar was dat ook al het geval, en toen was het minister De Vries van Binnenlandse Zaken die zei dat „we” ook eens moesten nagaan wat voor taal predikanten van orthodox-christelijke signatuur uitslaan. Nu zegt D66-minister Van Boxtel dat. Prof. dr. H. J. Selderhuis: „We zien hoe kwetsbaar christenen zijn in het huidige geestelijke klimaat.”
Toen Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn, de uitspraken van de imams hoorde, vond hij die „schokkend.” „Je hoort zulke concrete oproepen tot agressie en je ziet daarna de beelden van een bomaanslag in Jeruzalem. Als deze agressieve variant van de islam een meerderheid krijgt, hoef je weinig illusies te koesteren over de positie van minderheden.”
Tegelijk dacht Selderhuis al snel dat er een verband met de orthodox-christelijke kerken zou worden gelegd. „Je bent tegenwoordig immers al gauw een fundamentalist.”
En dat is dus ook gebeurd. „Die uitspraken van de imams zijn gevaarlijk, niet alleen voor de veiligheid in de wereld, maar ook voor christenen. Als ze nu oproepen tot het sluiten van moskeeën, dan vraag je je in een eerste reactie af wanneer de kerken aan de beurt zijn. Als men nu -terecht- verontwaardigd is over het slaan van vrouwen, dan kun je er waarschijnlijk op wachten tot de vermeende ondermaatse positie van vrouwen onder christenen tot een vergelijkbaar protest leidt.”
„Ik ben niet bang”, voegt Selderhuis eraan toe. „En ik heb er ook geen behoefte aan in de huidige situatie teksten over de grote verdrukking te citeren. De huidige commotie over de imams zal niet direct tot repressieve maatregelen jegens de kerken leiden. Dat zal eerder gebeuren, denk ik, wanneer een vrouw een proefproces begint omdat zij een ambt in een bepaald kerkverband opeist. Maar de toestand laat wel zien hoe kwetsbaar christenen in het huidige geestelijke klimaat zijn.”
Dat de link tussen imams en orthodox-christelijke predikanten wordt gelegd, gebeurt volgens Selderhuis om de dreiging een beetje te neutraliseren. „Ik denk dat politici er behoefte aan hebben duidelijk te maken dat er niets nieuws aan de hand is. „Zoiets hadden we ook al in Staphorst,” zeggen ze in feite. „Laten we niet overdrijven. Zo gevaarlijk zijn deze uitspraken nu ook weer niet.”
Het verband is volgens Selderhuis gebaseerd op een „karikaturaal beeld van bijbelgetrouwe christenen.” Die beeldvorming is waarschijnlijk vooral gebaseerd op de standpunten van de SGP over de positie van de vrouw en de theocratie. Maar er is een „essentieel onderscheid”, vindt Selderhuis. „Christenen hebben nooit opgeroepen tot fysiek geweld tegen vijanden of vrouwen. Er is geen kerk in Nederland waarin de gelovigen worden opgeroepen om de vijanden van het kerkvolk te lijf te gaan.”
In de huidige situatie rust op christenen de verantwoording „een positief gezicht te laten zien”, benadrukt Selderhuis. „Wij worden blijkbaar gezien als mensen met achterhaalde opvattingen, die vooral op heel veel dingen tegen zijn. We moeten minder defensief zijn, want daar isoleren we onszelf alleen maar mee. We dreigen ook defaitistisch te worden door te denken: Zie je wel, zo is de situatie in Nederland, straks zijn wij aan de beurt. Nee, we moeten juist in deze situatie laten zien dat de God van de Bijbel als de God van liefde en genade volstrekt anders is dan Allah. Vooral in onze omgang met islamieten moeten we dat duidelijk maken. Ieder heeft daar in zijn eigen positie kansen toe.”
De huidige beeldvorming moge op oppervlakkige associaties berusten, maar stel nu eens dat iemand bereid zou zijn zich in de Bijbel te verdiepen en daarbij op de wraak- en vloekpsalmen zou stuiten, zou hij dan niet moeten concluderen dat er passages in de Bijbel staan die tot geweld zouden kunnen aanzetten?
„Pas heb ik in een kerkdienst per ongeluk een vers uit Psalm 137 laten zingen, over kinderen die op een rots te pletter zullen worden geslagen. Na afloop zeiden meerdere mensen dat je dat toch eigenlijk niet meer kunt zingen. Maar wij leven niet bij losse teksten, maar bij de context van de woorden. Er is in die psalmen telkens sprake van een situatie van oorlog en van een oproep aan God om de vijanden te verslaan. In het Nieuwe Testament heeft die oorlog plaatsgemaakt voor een geestelijke strijd om het geestelijke Jeruzalem. Dat is een essentieel verschil tussen het Oude en het Nieuwe Testament. En bovendien: in de oorlog hebben de kerken toch ook gebeden dat de geallieerde piloten hun bommen kwijt mochten raken en weer veilig mochten terugkeren?”
Dit is het tweede deel in een serie van drie over geloofsvrijheid.