Tweederde Duitsers leest nooit in Bijbel
ALLENSBACH - Duitsers slaan het „Boek der boeken” steeds minder vaak open. Bijna twee derde van de bevolking (62 procent) leest nooit in de Bijbel. Een kwart slaat de Schrift zelden open, terwijl niet meer dan 4 procent Gods Woord veelvuldig bestudeert en 9 procent dat „af en toe” doet.
Dat is de uitkomst van een representatief onderzoek onder de Duitse bevolking, uitgevoerd door het Instituut voor Demoscopie uit Allensbach.Uit het onderzoek blijkt dat ouders en grootouders de Bijbel het vaakst ter hand nemen. De jongste generatie heeft, „behalve een heel kleine minderheid”, afscheid genomen van de traditie van Bijbellezen, aldus het Instituut. Van de Duitsers die ouder dan zestig jaar zijn, leest 19 procent vaak of regelmatig in de Heilige Schrift. In de leeftijdsgroep van 45 tot 59 jaar is dat 18 procent, bij de 30- tot 44-jarigen 8 procent en bij de 16 tot 29-jarigen 7 procent.
Het instituut vroeg ook naar Bijbelkennis. Het meest bekend zijn de geschiedenissen van de geboorte van Christus (88 procent), David en Goliath (74 procent), het verraad van Judas en het laatste avondmaal (beide 70 procent).
Uit het onderzoek blijkt verder dat de Bijbelkennis bij jongeren duidelijk minder is dan bij de overige Duitsers. Zo weet 60 procent van de bevolking iets over Johannes de Doper te vertellen, terwijl dat bij jongeren onder de dertig jaar 42 procent is. Zo’n 63 procent van alle Duitsers herinnert zich de geschiedenis van de torenbouw van Babel, tegenover 48 procent van de jongeren.
De geschiedenissen die voor een regelmatige Bijbellezer bekend zijn, klinken slechts een minderheid van de bevolking vertrouwd in de oren. Daartoe behoren de gelijkenissen van de barmhartige Samaritaan (bij 48 procent bekend) en de verloren zoon (45 procent), de opwekking van Lazarus (32 procent, 9 procent bij de jongeren) of de geschiedenis van de profeet Jona (30 procent).