„Ik ben veroordeeld, niet beoordeeld”
MAASTRICHT - Ze oogt strijdlustig, maar is ook verbitterd en soms neerslachtig. Barbara Topa (54) uit Maastricht werd in het najaar van 2004 herkeurd volgens de jongste WAO-richtlijnen. „Nu zit ik in de bijstand en dat heb ik niet verdiend. Ik heb altijd willen werken en droom daar nog van. Ik ben niet beoordeeld, maar veroordeeld.”
De oorspronkelijk uit Polen afkomstige Barbara Topa werd in haar geboorteland opgeleid tot technisch tekenaar. Ze heeft de Nederlandse nationaliteit en verbleef vele jaren in de provincie Groningen. Sinds haar scheiding in 1996 woont ze in Maastricht. In Zuid-Limburg was ze onder meer werkzaam bij Essent en Fugro.In 2000 ging het mis. Barbara kreeg last van haar rug en moest zich ziek melden. De rugpijn, met uitstraling naar het rechterbeen en -voet, verbeterde niet. Nog steeds wordt ze woedend als ze terugdenkt aan de behandeling door haar huisarts, die de situatie „onjuist beoordeelde. Later gaf hij toe dat hij jong en onervaren was, maar bij een juiste diagnose had de ziekte toen gestopt kunnen worden.”
In februari 2002 belandde de Maastrichtse in de WAO. „Ik werd voor 80 tot 100 procent arbeidsongeschikt verklaard, hoewel er op dat moment nog geen heldere diagnose bestond over mijn rug. Die kwam pas later.”
Een zware rugoperatie, in december van dat jaar, had niet het gewenste resultaat. In die periode kreeg ze meer klachten: chronische nekpijn, oorsuizen en overgevoeligheid voor bepaalde geluiden, vermoedelijk als gevolg van afwijkingen in de nek. De duim van haar rechterhand is versleten en ze ontwikkelde allergische aandoeningen. „Ik heb last van slapeloosheid, spanningshoofdpijn en chronische stress.”
Ze kan oorzaak en gevolg nauwelijks meer ontrafelen in een zware strijd tegen UWV die tot op de dag van vandaag voortduurt. Bezwaren indienen, hoorzittingen volgen, brieven schrijven en talloze bezoeken aan ziekenhuizen in Limburg en België hebben haar afgemat. Tijdens het gesprek loopt ze veel rond. „Zitten kan ik niet lang volhouden. Halverwege de middag ben ik uitgeput.”
Wat is er gebeurd na 2002?
„In 2004 kreeg ik een oproep voor een herkeuring. Ik moest een voor de computer geschikte lijst invullen en bij een verzekeringsarts verschijnen. Hij luisterde niet, schreef maar en gedroeg zich bijzonder arrogant. Ik kon op m’n knieën zitten, 1 kilogram dragen en de trap oplopen. Hij hield er geen rekening mee dat ik dat maar heel kort kan volhouden, vroeg er niet eens naar. Er gebeurde iets heel bijzonders: ik was ineens voor minder dan 15 procent arbeidsongeschikt.”
Hoe was dat mogelijk, gezien de toename van de chronische klachten in de voorbije jaren?
„Vermoedelijk door veranderingen in WAO. De leeftijdsgrens voor herkeuringen, vastgesteld op maximaal 50 jaar, was nog niet goed helder, maar ik ben wel volgens de jongste normen beoordeeld. Dat mocht dus niet. Bovendien is er geen rekening gehouden met de medische gegevens van behandelende specialisten. UWV ging onmenselijk te werk.”
Arbeidsgeschikt en chronisch ziek, wat betekent dat?
„Ik moest me melden voor een WW-uitkering en kreeg een reïntegratiebedrijf toegewezen.”
Ze toont een rapportage van het reïntegratiebedrijf, Atlanta, waarin ze wordt omschreven als „intelligent, met voldoende kwaliteiten, maar als gevolg van haar beperkingen echt niet geschikt voor de arbeidsmarkt.” „Alle bezwaren hielpen niet, ik moest gaan solliciteren. Dat heb ik ook gedaan, maar bedrijven vonden mijn schrijven belachelijk. Je bent ziek, zeiden ze.”
Wat waren de financiële gevolgen?
„Ik heb nooit een WW-uitkering gehad.” Ze trekt weer een brief uit de dikke stapels ordners. Mevrouw Topa komt niet voor WW in aanmerking omdat ze niet aan alle regels (onder meer een periode onafgebroken werken) voldoet, zo valt er te lezen. „Weer een fout dus, die inschrijving was voor niets. Toen moest ik me aanmelden voor de WWB, de startprocedure voor de bijstand. Opnieuw talloze formulieren invullen, nu bij de sociale dienst.”
Hoe het verder moet, weet ze ook niet. De rechtbank spreek zich binnenkort uit over haar bezwaren. In een rapport van UWV staat dat ze wellicht als telefoniste of calculator aan de slag kan. Ze lacht schamper. „Zonder ervaring, met oorsuizingen en zonder dat ik kan zitten. Ik loop met een stok en heb hulpmiddelen voor mijn pols en rug.
Het financiële verschil tussen WAO en bijstand is voor mij niet eens zo groot. Het gaat echter om je eer. Ik heb niets tegen daklozen en verslaafden, maar ik pas niet tussen die groep bij het loket van de sociale dienst, ik ben er zelfs bang voor. Al die ruzies. Ik heb mijn best gedaan en kan het nu niet meer. Niemand wil toch graag ziek zijn?”