Surinaamse minister overleeft motie
De Surinaamse minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, Paul Somohardjo, heeft een motie van wantrouwen in het parlement overleefd. Tijdens een rumoerig debat, dat werd gedomineerd door ordinaire scheldpartijen, vond de motie van de oppositie geen steun bij de regeringspartijen.
Wel hadden de leden van de coalitie hun bedenkingen over de handelingen van de bewindsman, maar omdat er geen keiharde bewijzen op tafel liggen gaven zij Somohardjo het voordeel van de twijfel. De minister wordt al maanden in verband gebracht met verschillende corruptiepraktijken rond bouwprojecten.
De motie werd met 25 tegen acht stemmen verworpen. De comfortabele overwinning van de bewindsman had hij niet in de laatste plaats te danken aan het feit dat achttien van de 51 parlementariërs, merendeel oppositieleden, tijdens de vergadering niet aanwezig waren.
De oppositie verwijt Somohardjo zich in te hebben gelaten met duistere zaakjes. Eind vorig jaar ontstond commotie over een overeenkomst die hij had getekend met de Nederlandse Woninggroep Suriname voor de bouw van enkele honderden huizen. De Woninggroep schonk daarnaast echter 25.000 gulden aan een bejaardentehuis voor de bouw van aanleunwoningen. Somohardjo is bestuurslid van het bejaardentehuis en het vermoeden bestond dat het geld in zijn eigen zak was gegleden, wat overigens nooit is bewezen.
Enkele weken geleden maakte een naaste medewerker van de minister bekend dat zijn baas aan het bedrijf Philip Kim, dat een intentieovereenkomst voor de bouw van minimaal 1000 woningen had getekend, 200.000 dollar aan steekpenningen had gevraagd alvorens het bedrijf toestemming te geven aan de slag te gaan. Philip Kim weigerde dat en Somohardjo gooide de overeenkomst in de prullenbak, waarop Philip Kim een schadeclaim van 380.000 dollar indiende.
Somohardjo ontkende in het parlement de beschuldigingen. De coalitiepartijen namen genoegen met zijn verklaringen, maar zetten wel vraagtekens bij het feit dat de minister aan de lopende band in opspraak komt. „Maar zolang er geen bewijzen zijn, geniet Somohardjo het voordeel van de twijfel”, aldus een lid van de Nationale Partij Suriname (NPS), een van de vier regeringspartijen. Het parlement voelt overigens niets voor een gedegen onderzoek naar de handel en wandel van Somohardjo.