De conferentie, die woensdagochtend door de Tunesische president Zine El Abidine werd geopend, is vooral bedoeld om internet voor arme landen beter toegankelijk te maken. Het overleg werd sinds zondag overschaduwd door de discussie wie het gezag houdt over de technische zaken rond het internet zoals de uitgifte van domeinextensies (.com, .org).Meer dan honderd landen hebben besloten dat dit nog niet overgaat naar een internationale instelling, zoals de Verenigde Naties, maar door middel van de ICANN in handen blijft van de Verenigde Staten. Deze organisatie is door de Amerikaanse overheid in de jaren ’90 aangesteld als beheerder van heel het internet. Wel komt er een internationaal forum dat heikele kwesties kan bespreken. Dit overlegorgaan mag echter geen bindende uitspraken doen.

Minister Brinkhorst (Economische Zaken) verdedigde tijdens de internetconferentie in Tunis het standpunt van de Europese Unie. De EU voelde niets voor het onderbrengen van het beheer van internet bij een bestaande of nieuwe intergouvernementele organisatie. Wel pleitte de unie voor internationalisering van het toezicht. De Nederlandse delegatieleider noemde het vooraf niet vanzelfsprekend dat de VS uit blijft maken hoe het met internet verder moet.

In een reactie op het compromisvoorstel toonde Brinkhorst zich woensdag erg verheugd dat na vier jaar van taaie onderhandelingen en verhitte discussies de kogel door de kerk is. „De weg naar internationalisering is ingezet. Kunnen we het eindelijk hebben over het onderwerp waar het hier echt om gaat: het verkleinen van de digitale kloof tussen arm en rijk".

De verwachting is dat de tekst over het beheer van internet vrijdag zal worden aangenomen.