Pomphouders grens procederen tegen EU
Nederlandse pomphouders zijn teleurgesteld over de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Dat veroordeelde donderdag de staatssteun die de Nederlandse overheid tussen 1997 en 2000 verleende aan pompstations in de grensstreek met Duitsland.
„Wij bestrijden de zwartwitredenering van de EU”, aldus de woordvoerder van de Nederlandse belangenvereniging van tankstations Beta. Hij vindt dat met name Nederland als lidstaat zich „niet goed genoeg heeft verweerd.” De vereniging vestigt haar hoop op dat Gerecht van Eerste Aanleg. „Nu kunnen wij onze eigen procedure beginnen, wij zijn nog niet aan bod geweest.” Volgens Beta worden 150 tankstations ten onrechte aangemerkt als zijnde eigendom van een oliemaatschappij. „Alleen omdat ze de kleur van die maatschappij dragen.”
Nederland gaf die steun omdat de pomphouders leden onder lagere brandstofprijzen over de grens. Volgens het hof hebben grote oliemaatschappijen mogelijk meegeprofiteerd van de subsidie, die opliep tot 100.000 euro per tankstation.
Het hof concludeerde donderdag dat het Nederlandse mechanisme van betaling van steun per tankstation „het risico van cumulatie met zich mee brengt” ofwel indirect een voordeel aan de oliemaatschappijen verleent.
Voor het ministerie van Financiën kwam de uitspraak niet als een verrassing. „We gaan door met het terugvorderen van de onterecht verstrekte subsidie”, aldus een woordvoerder. Het ministerie trekt zich het verwijt van Beta nauwelijks aan. „We hebben bij dertig pomphouders ettelijke malen om meer informatie verzocht, maar die niet gekregen.” Volgens schattingen moet in totaal 22 miljoen euro worden terugbetaald.
Oliemaatschappij Shell wil in eerste instantie afwachten of de procedure in Luxemburg wat oplevert. Ook die zaak zou wat Shell betreft „tot aan het Hof” kunnen worden uitgevochten.