„Zit u daar nou nog altijd mee?”
DOORN - Zijn er nog steeds mensen die last hebben van de oorlog, zo veel jaren na de bevrijding? Ja. En daarom werd gisteren in Doorn een nieuwe handreiking voor het pastoraat gepresenteerd: ”Zit u daar nou nog altijd mee?” De brochure werd opgedragen aan „hen die nog geen luisterend oor hebben gevonden.”
De nieuwe handreiking is een initiatief van het Oecumenisch Pastoraat aan Oorlogs- en Geweldsgetroffenen (OPOG). De handreiking is bedoeld voor iedereen die in de pastorale zorg werkzaam is. Gedacht wordt aan werkers in kerken, parochies en geloofsgemeenschappen, maar ook in ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeghuizen en verzorgingscentra. Bij het samenstellen van de brochure is ook gedacht aan andere groepen van geweldsgetroffenen, zoals slachtoffers van zinloos geweld, kindermishandeling of seksueel misbruik.In aanwezigheid van aalmoezeniers, predikanten en raadslieden werd de eerste handreiking overhandigd aan een vertegenwoordiger van de Protestantse Kerk in Nederland.
Dr. A. W. Velema, hoofdkrijgsmachtpredikant te Leusden, hield na de presentatie een referaat over de invloed die geweldservaringen kunnen hebben op het godsbeeld van mensen. „In de Bijbel is vaak sprake van oorlog en geweld. Velen vinden het moeilijk om daarmee om te gaan. Hoe kan het dat de God van de Bijbel opdrachten geeft om steden in de ban te doen, om hele gebieden etnisch te zuiveren, en om mensen te doden? Wat betekenen die geweldsteksten voor ons eigen beeld van God?”
In navolging van de oudtestamenticus dr. K. A. D. Smelik stelde dr. Velema dat geweldsteksten niet door overwinnaars zijn geschreven, maar door slachtoffers. „Daarom vinden we in de Bijbel geen verheerlijking van geweld, maar valt veel meer de nadruk op recht en gerechtigheid. We komen in de Bijbel geen onpersoonlijk, koud en abstract opperwezen tegen die ooit een schepping in aanzijn riep en zich vervolgens te ruste legde. De God van de Bijbel blijkt een uiterst bewogen God te zijn, Die soms dwars tegen de menselijke gevoelens van gerechtigheid ingaat.”
Wie traumatische ervaring opdoet, weet dat de fundamenten onder het bestaan wankelen, zei dr. Velema. „Niet alleen het zelfvertrouwen en het vertrouwen in anderen wordt beschadigd, maar ook het vertrouwen op God. En als God niet meer te vertrouwen is, wie is dan nog wel te vertrouwen? Dingen kunnen pijn doen, schrijnen tot op de dag van vandaag.”
Maar, zei dr. Velema, „de mens is meer dan zijn trauma.” Hij onderstreepte bij de verwerking van trauma’s het belang van liederen en rituelen. „Hoezeer ik besef dat mensen beschadigingen kunnen oplopen die te hevig zijn om een plaats te geven, toch mogen we de waarde van rituelen niet onderschatten. Het onzegbare kan soms alleen in rituelen uitgezegd worden.
In perioden van oorlog en geweld ervaren mensen wel eens de donkere nacht van de ziel. Verwerking heeft dan een lange adem nodig, en soms is die er niet eens. Pastores die met zo veel donkerheid in iemands ziel te maken krijgen, mogen niet al te gemakkelijk een beroep op God doen. Wel kunnen we hopen op momenten waarin de herinnering doorbroken wordt en er iets van ontferming doorbreekt. En dat niet als een goedkope genade, maar als een onverwacht signaal waarin de stilte geen leegte is, maar weldaad is geworden.”