Scheidend topman Financiën optimistisch over europact
BRUSSEL (ANP) – Ondanks de tekorten in veel eurolanden is er geen reden tot pessimisme over de Europese begrotingsafspraken. Met dat gevoel ruilt Kees van Dijkhuizen, als thesaurier–generaal (hoofd van het algemeen financieel economisch beleid van het ministerie van Financiën) jarenlang nauw betrokken bij het ’stabiliteitspact voor de euro’, een ambtelijke carrière in voor een topfunctie bij investeerder NIB.
Nederland eiste in 2003 op luide toon strikte naleving van het pact, dat boetes voorschrijft voor landen met te hoge tekorten. Maar Duitsland en Frankrijk, de landen waar het toen om ging, hebben nog altijd straffeloos een groot gat in de begroting. Eerder dit jaar werd het pact versoepeld.„Het probleem is dat het begin van het pact samenviel met aanvankelijk een enorm overschot en vervolgens een slechte economie. Hoe we daarmee moesten omgaan, daar werd verschillend tegenaan gekeken. Dat is onderschat bij de vorming van het pact", analyseert de scheidend topambtenaar.
Daar kwam bij dat Duitsland, bij het opstellen van het pact een van de strengste landen, zelf in de problemen kwam. „Uiteindelijk draait ’t om Duitsland. Naar mijn oordeel waren de Fransen niet boven het plafond van 3 procent uitgekomen als Duitsland het niet had gedaan. Duitsland is het anker. Als het anker sleept, heb je een probleem."
Van Dijkhuizen heeft wel begrip voor het gedrag van de oosterburen. „Je moet niet onderschatten dat ze een héle slechte economische situatie hadden. Twee jaar nulgroei, dan knalt je tekort met púnten omhoog."
In het pact–nieuwe–stijl mogen landen veel langer een te hoog tekort hebben voordat er Brusselse boetes dreigen. Toch heeft dat volgens Van Dijkhuizen niet geleid tot totaal ontspoorde begrotingen. „Als je het vergelijkt met vorige economische cycli, of je vergelijkt Europa met bijvoorbeeld Amerika, dan is de tekortsituatie nu veel beter". Volgens Van Dijkhuizen is belangrijk dat de lidstaten nu zelf allerlei beloftes moeten doen. „Het beeld was soms dat Brussel als een bovenmeester vertelde wat er moest gebeuren, maar zo is het niet", meent Van Dijkhuizen. „De basis is dat landen het zelf moeten doen."
De scheidend thesaurier–generaal kijkt liever naar andere Europese projecten van de afgelopen jaren, zoals de inspanningen van eurocommissaris Bolkestein om één Europese markt te creëren voor financiële diensten. „Daar is een heleboel gebeurd. Uiteindelijk voer ik liever een groeidiscussie dan een tekortdiscussie."