„Ondeugdelijk middel, deugdelijk bewijsmiddel”
AMSTERDAM - Een niet-ontvankelijkheidsverklaring van de strafzaak tegen Samir A. zat er niet in. Dus zette mr. V. Koppe, de advocaat van deze terreurverdachte, maandag alles op alles om het gerechtshof in Den Haag ervan te overtuigen dat justitie slordig en onzorgvuldig te werk is gegaan.
Het is een beproefde tactiek: als de zaak dan toch in behandeling wordt genomen, maak voor de rechter dan zo aannemelijk mogelijk dat het openbaar ministerie met een grote dosis vooringenomenheid aan het dossier heeft gewerkt.Wat bracht Koppe maandag allemaal in? Om te beginnen plaatste hij forse vraagtekens bij de onafhankelijkheid van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) dat in opdracht van het OM onderzoek deed naar de bij Samir A. in beslag genomen goederen: een blik kunstmestkorrels, een citroenflesje met vloeistof, een zak kunstmest, een fles brandspiritus, een kerstboomlampje en een elektrische schakelaar.
Tijdens de eerste zittingsdag, vorige week maandag, werd bekend dat deze voorwerpen niet allemaal tegelijkertijd aan het NFI zijn overgedragen. De elektrische schakelaar bleef om onduidelijke redenen aanvankelijk bij de recherche op de plank. Toen de onderzoekers van het NFI in de krant lazen dat er ook zoiets als een schakelaar in beslag moest zijn genomen, deden zij zelf het verzoek bij justitie om ook dat voorwerp te mogen onderzoeken.
Koppe wilde maandag weten waarom. Was het om zo nauwkeurig mogelijk te zijn? Of wilde het NFI willens en wetens meewerken aan een veroordeling van A.?
Blunder
Bij het blik met kunstmestkorrels had Koppe eveneens zijn vragen. Ook die kwam op de oorspronkelijke de lijst met in beslag genomen goederen niet voor. Pas in de afgelopen week, tussen de zitting van vorige week maandag en die van maandag, onderzocht het NFI de samenstelling van de korrels.
Advocaat-generaal G. C. Haverkate noemde het een blunder dat het blik niet eerder was geregistreerd, maar zag er verder geen kwaad in. Koppe dacht er anders over. Dat justitie het blik op de valreep indiende als bewijsmateriaal was volgens hem „een allerlaatste en tamelijk wanhopige poging van het OM tot te komen tot een veroordeling van mijn cliënt.”
Niet zonder triomf wees Koppe het hof op de conclusie uit het NFI-rapport dat in de kunstmestkorrels geen ammoniumnitraat was aangetroffen. Daarmee vormden de voorwerpen bij elkaar genomen, zo constateren de onderzoekers, een ondeugdelijk explosief. Anders gezegd: weliswaar was Samir A. driftig aan het experimenteren, maar toen de huiszoeking bij hem plaatsvond, beschikte hij nog niet over een bom.
Is vrijspraak daarmee een voor de hand liggende optie? Absoluut niet, pareerde advocaat-generaal Haverkate namens het OM. Ook hij noemde het door Samir A. geïmproviseerde explosief een „ondeugdelijk middel.” Maar, voegde hij daaraan toe, een „deugdelijk bewijsmiddel” is het zonder meer.
Hoe geschikt of ongeschikt de door A. in elkaar geflanste bom was, deed volgens hem niet terzake. „De bedoelingen van verdachte, het plegen van een terreuraanslag, zijn uit het dossier kenbaar geworden”, zei hij. „De korrels kunstmest rollen de lezer uit het dossier tegemoet. Het woord bomaanslag wordt als het ware op iedere pagina van het dossier gefluisterd.”
Leugens
Is de intentie eenmaal bewezen, dan is het in bezit hebben van voorwerpen om die intentie te realiseren strafbaar, vond Haverkate. Hij vergeleek het met de vondst van een leeg pistool bij iemand die van het beramen van een moordaanslag wordt verdacht. „Het is niet strafbaar om zo’n wapen te hebben. Maar als ik kan aantonen dat de verdachte van plan was kogels te kopen om vervolgens met dat wapen een aanslag te plegen, wordt het een ander verhaal.”
Samir A. hoorde de gortdroge, juridische verhandeling gelaten aan. Zijn laatste woord? „Vrijdag berichtten diverse media dat ik plannen zou hebben gehad een El Al-vliegtuig uit de lucht te schieten. Ik kan aantonen dat het leugens zijn.”