Gijbeland herrijst in Alblasserwaard
BLESKENSGRAAF - Ongetwijfeld was de schrijver Johannes Willem Ooms (1914-1974) in zijn jeugdjaren bekend met boerderij Gijbeland. Het eeuwenoude monumentale pand in zijn toenmalige woonplaats Brandwijk moest vorig jaar plaatsmaken voor een bungalow, maar herrijst nu in originele staat aan de dorpsrand van Bleskensgraaf. Ooms’ werk krijgt er ook een plekje in.
Bouwvakkers zijn in het najaarszonnetje druk in de weer op een stuk grond aan het Koekoekspad in Bleskensgraaf. Rechts en links strekken de weilanden van de Alblasserwaard zich uit. Ertussendoor glinstert het water van brede sloten. Het snerpende geluid van een zaag klinkt. Timmerlui op de steigers en op de grond geven elkaar luidkeels aanwijzingen. Metselaars moeten nog een stukje muur van het voorhuis optrekken. Over een week of twee gaat er riet op het dak. Als de klus geklaard is, heeft Bleskensgraaf een boerderij binnen zijn grenzen zoals die er in de zeventiende eeuw uit zag. Met grotendeels originele materialen.„Met uitzondering van de kozijnen en de heipalen”, zegt Joke Karelse, die actief is in de stichting die de ruim 300 jaar oude boerderij Gijbeland van de ondergang redde. In de stichting hebben diverse organisaties uit de gemeente Graafstroom zitting, waaronder de Historische Vereniging Binnenwaard.
Volgens Karelse zijn er nog maar enkele boerderijen zoals Gijbeland over. „Een paar jaar terug is vergeefs geprobeerd de sloop van een eeuwenoud pand in Brandwijk te voorkomen. Dat wilden we niet nog een keer laten gebeuren. De gemeente heeft ons dit stuk grond gegeven om Gijbeland weer in originele staat op te bouwen.”
In november vorig jaar begon de voorzichtige sloop van de Brandwijkse boerderij. Een maand later vervoerden trekkers en vrachtwagens de materialen in een lange optocht naar Bleskensgraaf. Zware eikenhouten balken, steunbinten en niet minder dan 55.000 steentjes. „Vrijwilligers hebben de steentjes één voor één schoon gebikt”, vertelt Karelse.
Met haar hand wijst ze naar enkele ontzagwekkende eikenhouten steunbalken die in het voorhuis zijn verwerkt. „Ze waren nog in goede staat, omdat het keihard hout is. Slechts de houten slagpennen waarmee de balken aan elkaar zijn bevestigd, hebben we moeten vervangen.” Verderop zitten twee nisjes in de muur. „Daarin hadden de bewoners beeldjes of kaarsen staan”, verklaart Karelse. „We vermoeden echter dat er beeldjes in stonden, want roetsporen hebben we er niet in kunnen vinden.”
De bouwers gebruiken tekeningen die zijn gemaakt op basis van scherpe opnamen van boerderij Gijbeland uit de jaren twintig. „Op die foto’s is elke scheur, barst of uitsparing te zien”, zegt Karelse. „Daardoor kunnen we zo waarheidsgetrouw mogelijk nabouwen.”
Bij de sloop van de boerderij in Brandwijk zijn volgens haar geen opzienbare historische dingen gevonden. „Verrassend was wel dat achter allerlei betimmeringen zo veel historie bleek te zitten. Onder de muur waar men vroeger de haardvuren stookte, vonden we een stuk aardewerk van een vuurdover uit ongeveer 1300. Samen met diverse tegelfragmenten die we bij de sloop tegenkwamen, konden we toch min of meer achterhalen van welk bouwjaar de boerderij ongeveer moet zijn geweest.”
Waar het voorste deel van Gijbeland -het woonhuis- vooral bestaat uit originele materialen, bevat de stal veel nieuwe materialen. „Als straks de rieten kap op het geheel komt, heeft Gijbeland een kameelrugdak, omdat het vanaf het voorhuis naar de stal toe oploopt. Het kameelrugdak was in die tijd kenmerkend voor boerderijen in de Alblasserwaard”, zegt Karelse.
Stichting Gijbeland hoopt dat de bouw van de gelijknamige boerderij in het voorjaar van volgend jaar klaar is. Opvallend is dat juist zeer eigentijdse organisaties als de plaatselijke Oranjevereniging, de ijsclub, het jeugdhonk en de kinderopvang er een plaatsje krijgen. „Maar de oudheidkamer vindt straks zijn onderkomen in het voorhuis, het oorspronkelijke woongedeelte”, haast Karelse zich te zeggen. „Bovendien zijn er plannen om er de streekarchieven onder te brengen en een historische bibliotheek.”
Neusje van de zalm is misschien wel dat de hervormd-gereformeerde romanschrijver J. W. Ooms -in zijn tijd niet erg populair onder de inwoners van de Alblasserwaard- er een plekje krijgt. In wat ooit een knechtenkamer was komt nu de zogeheten Oomskamer, een klein museum als eerbetoon aan de schrijver. „Zijn schrijftafeltje en boekenkast, evenals enkele romans van hem zullen daar voor het publiek te bezichtigen zijn”, aldus Karelse. „Iemand die hier zo’n belangrijke rol heeft gespeeld, verdient zo’n plekje.”