Kritiek op FAO verzwakt voedseltop
De wereldvoedseltop, georganiseerd door de FAO, wordt donderdag afgesloten. Gedurende de topconferentie hebben bijna alle landen een document ondertekend waarmee ze zich verplichten de strijd tegen de honger serieus aan te gaan. De vraag is evenwel of de FAO het juiste platform is voor het hongervraagstuk.
Jaarlijks neemt het aantal mensen dat ondervoed is in ontwikkelingslanden met ongeveer 8 miljoen af. Tijdens de wereldvoedseltop deze week heet dat cijfer niet ten onrechte „veel te weinig.” Met zo’n tempo wordt de doelstelling voor 2015 om wereldwijd het aantal hongerigen met de helft te reduceren, bij lange na niet gehaald. „De strijd tegen de honger is tot nu toe een mislukking”, zei Jacques Diouf, secretaris-generaal van de FAO (Food and Agriculture Organisation) deze week.
Hij gaf de schuld aan de „politieke onwil” van landen „die egoïstische belangen hebben.” Daarmee wijst hij naar de geïndustrialiseerde wereld, die met handelsblokkades de ontwikkeling van de ontwikkelingslanden afremt. Tweeënhalf jaar geleden vond de baas van de FAO die 8 miljoen mensen echter een „bemoedigende verlaging van het aantal hongerigen.”
Was het toeval dat zijn milde oordeel kwam ten tijde van zijn herverkiezing als belangrijkste man van de grootste VN-organisatie? De Senegalees Jacques Diouf lag toen onder vuur. Niet bij de meerderheid van de 185 bij de FAO aangesloten leden, want de ontwikkelingslanden zien in hem een vurig pleitbezorger voor hun problemen. Wel bij de geïndustrialiseerde landen, die klaagden over zijn autoritaire stijl van leidinggeven en over de inefficiënte en geldverslindende FAO die hij sinds 1993 leidt.
Minister Herfkens van Ontwikkelingssamenwerking klaagde aan de vooravond van de herverkiezing van de secretaris-generaal dat de FAO niet goed functioneerde. Zij dreigde de Nederlandse steun in te trekken. Een loos dreigement, want Diouf werd eind 1999 met overweldigende meerderheid gekozen voor een tweede termijn van zes jaar. Slechts 26 landen stemden voor de tegenkandidaat, een Argentijnse diplomaat. „Het leiderschap van de FAO heeft sindsdien begrepen dat het ook geloofwaardig moet zijn voor de ontwikkelde landen”, zei minister Brinkhorst (Landbouw) afgelopen dinsdag in Rome. „Ik wil echter niet zeggen dat Diouf zich van het Westen heeft vervreemd. Ik zie hem steeds meer een Kofi Annan-achtige kant opgaan.” Brinkhorst haalt de secretaris-generaal van de Verenigde Naties aan, die in zijn kritische openingstoespraak van maandag in Rome zowel de ontwikkelde als ontwikkelingslanden op de pijnbank legde. Diouf daarentegen gaf eenzijdig het Westen de schuld van het hongerprobleem. Dat deed Diouf ook op de laatste regionale FAO-conferentie voor Europa in Cyprus. „Europa kan meer en beter doen. Boeren en vissers in minder ontwikkelde landen moeten worden geholpen door het geven van investeringen en technologie.” Bij die gelegenheid gaf Diouf trouwens wel een pluim aan Nederland voor de opzet van een pan-Europees voedselveiligheidsprogramma. Wellicht vandaar het ruimhartige oordeel van Brinkhorst over de secretaris-generaal.
Hoe dan ook doet Nederland zijn kritische woorden aan de FAO gestand. „De FAO is een te technisch georiënteerde organisatie”, vindt Brinkhorst. „Ze heeft geen antwoord op veel sociale omstandigheden. Het lukt de FAO ook niet goed samen te werken met niet-gouvernementele organisaties en de maatschappij. Bovendien heeft de organisatie het euvel dat ze met lagere budgetten meer taken wil uitvoeren.” Brinkhorst geeft aan dat het opnieuw houden van een voedseltop het prestige van de FAO niet heeft vergroot. Hij vindt het niet onlogisch dat de meeste westerse leiders niet naar Rome zijn gekomen, omdat de doelstellingen al vijf jaar geleden tijdens de eerste top zijn vastgesteld.
De taak van de FAO, die in 1945 werd opgericht, is het wereldwijd bestrijden van honger. Dat doet ze niet door voedselhulp te geven (daarvoor is er de VN-organisatie World Food Programme), maar door het efficiënter maken van voedselproductie en -distributie en het verbeteren van de landbouwvoorzieningen. De FAO kan jaarlijks beschikken over ongeveer 325 miljoen dollar. Het budget voor de jaren 2002 en 2003 is vastgesteld op 652 miljoen dollar. Daarnaast komen gelden binnen voor bijzondere fondsen, zoals 198 miljoen dollar van Nederland in de periode 1994-2000 (waarmee ons land de gulste donor is). Het budget is de laatste jaren gereduceerd, onder meer omdat in toenemende mate donorlanden overgaan tot hulpverlening buiten de FAO om. Met name de Verenigde Staten bewandelen die weg van uni- of bilaterale hulp. De kritiek op het slecht functioneren van de FAO is mede gebaseerd op het politieke karakter van de organisatie. Voor elke hoge positie, zo’n 400, wordt telkens een kleine strijd gevoerd tussen kandidaten. Elke bij de FAO aangesloten lidstaat heeft recht op een bepaald aantal staffuncties binnen de organisatie, hetgeen niet automatisch wil zeggen dat de kundigste mensen in Rome kantoor houden.
Van het FAO-budget gaat jaarlijks ongeveer de helft op aan overhead, met name aan vorstelijke, belastingvrije salarissen voor de 3700 mensen die in vaste dienst voor FAO werken. Een beginnende specialist verdient tussen de 48.000 euro en de 60.000 euro, een ervaren specialist strijkt 81.000 euro tot 98.000 euro. Behalve over een belastingvrij inkomen beschikt FAO-personeel over privileges, zoals de belastingvrije aanschaf van auto’s (korting van 35 procent), benzine voor spotprijzen, belastingvrije luxeartikelen en allerhande financiële compensaties voor onder andere het dichten van pensioengaten. In het verleden is directeur Diouf beschuldigd van zelfverrijking, onder andere door het belastingvrij exporteren van massagoederen naar Dakar en door vriendenreisjes, maar die aantijgingen zijn nooit voldoende hard gemaakt.
Evidenter is de weelde waarin nogal wat delegaties zich baadden tijdens de voedseltop. Volgens het Italiaanse dagblad Libero verbleven de Chinezen in een van de meest luxueuze hotels van de stad en bezetten zij twintig kamers, waarvan de duurste alleen al 3500 euro per nacht kostte. En dat, schrijft de krant zuur, terwijl het Chinese landbouwministerie geen geld heeft om een bevolkingstelling onder boeren te houden. Zowel die telling als de rekening van de hotelkamers komen in het kader van een bilateraal hulpprogramma voor rekening van Italië. En de FAO wordt weer gepasseerd.