Opinie

Zorgsparen

Het herfstnummer van Christen Democratische Verkenningen is uitgebracht onder het thema ”Genoeg van eigen verantwoordelijkheid?” Daarin is onder meer een discussie opgenomen over het nieuwe zorgstelsel tussen Eline van den Broek, medewerker van de Burke Stichting, en het CDA-Kamerlid Siem Buijs, voorheen huisarts.

Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur RD
2 November 2005 08:39Gewijzigd op 14 November 2020 03:07

Het hoofdbezwaar van Van den Broek is dat het zorgplan van de overheid voor iedereen hetzelfde is, terwijl de individuele plannen of gezinsplannen van mensen nogal verschillen. Dat is een gevolg van het idee dat ook in kwesties van gezondheidszorg de overheid de primaire verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van haar burgers.In plaats daarvan zou iedereen een zorgspaarrekening moeten krijgen, waarop verplicht een bepaald percentage van het inkomen wordt gestort. Daaruit moeten de kosten voor zorguitgaven worden voldaan, alsmede de premie voor een verplichte ziektekostenverzekering tegen hoge risico’s. In dit verband verwijst zij naar soortgelijke regelingen in de Verenigde Staten en Singapore.

Buijs vindt dat Van den Broek zich laat meeslepen door een diep geworteld wantrouwen tegen de overheid. In het nieuwe stelsel trekt de overheid zich terug op haar kerntaken en laat zij duidelijk ruimte voor onderhandelingen tussen verzekeraar en zorgaanbieder.

Waar liggen bovendien de grenzen van het bepleite zorgsparen? Wat wordt geacht ten laste van de eigen spaarrekening te komen? De huidige AWBZ kent een premie naar draagkracht, in de opzet van de Burke Stichting zal de premie voor de hoge kostenposten voor ieder gelijk zijn.

Bovendien leidt de overgang van de huidige omslagpremie naar een spaarsysteem een tijdlang tot dubbele lasten. Ouderen hebben immers geen buffer opgebouwd voor de te verwachten hoge ziektekosten. Vandaar dat Buijs het conservatieve plan betitelt als een onzeker maatschappelijk experiment.

Nu moet gezegd worden dat veel burgers de overgang naar het nieuwe systeem op 1 januari ook als een onzeker experiment ervaren. Overigens is het grote probleem in de plannen van de Burke Stichting wat er moet gebeuren wanneer bij iemand met een laag inkomen de zorgspaarrekening leeg is, terwijl medische zorg noodzakelijk is.

Het gereformeerd wetenschappelijk tijdschrift Focus (31e jaargang no. 3) bevat een essay over fundamentalisme van Rien Rouw en Anneke de Wolf. Het begrip komt uit Amerika als aanduiding van groepen christenen die zich verzetten tegen de modernisering van het christendom. Zij zetten zich echter ook af tegen de traditionalisten. Achter die tradities wilden zij terug naar de Bijbel als oerbron van het geloof.

Hetzelfde valt te constateren bij jonge fundamentalistische moslims. Ook zij verzetten zich tegen de traditionele leidslieden in hun gemeenschap en beroepen zich op selfmade uitleggers. Dat zijn religieus gedreven activisten die met geweld een nieuwe wereldorde tot stand willen brengen.

In navolging van de Brit Malise Ruthven zien beide auteurs als wezenlijk voor het fundamentalisme dat men teksten over het gewenste rijk letterlijk neemt als concrete handelingsrichtlijnen. Een tweede kenmerk is dat een mens dat rijk desnoods met dwang of geweld eigenhandig hier op aarde kan en moet vestigen.

Daarmee nemen ze afstand van een veel algemener gebruik van de term fundamentalisme, zoals dat bijvoorbeeld eind vorig jaar door minister Donner gehanteerd werd toen hij in een interview zei dat fundamentalisme tot op zeker hoogte eigen is aan ieder mens. Tevens beklemtonen ze de afstand tussen orthodoxe christenen en fundamentalisten.

Dat laatste is niet alleen een kwestie van definitie, maar is in de huidige situatie ook belangrijk voor de beeldvorming. Gezien het uiterst negatieve imago dat fundamentalistische moslims (en dat niet zonder reden) in onze maatschappij hebben, is het gewenst om het verschil met hen te accentueren.

In het SGP-blad Zicht (31e jaargang no. 3) schenkt senator G. Holdijk aandacht aan de problematiek van het verdwijnende platteland. Hij signaleert dat het huidige platteland niet langer het exclusieve domein van de boer is.

De landbouw heeft zich ontwikkeld van een succesvolle bedrijfstak met een bovengemiddelde productiegroei tot een zorgenkind dat milieuproblemen oplevert, waar de boereninkomens sterk achterblijven en het dierenwelzijn discutabel is. Elke tien jaar halveert het aantal boeren. Nationaal-economisch is de landbouw een randverschijnsel geworden.

Dat draagt ertoe bij dat de plattelandssamenlevingen hun traditionele kenmerken verliezen. De collectieve zede staat onder druk. De komst van stadsbewoners, met hun behoefte aan individuele ontplooiing, wordt vaak als een bedreiging ervaren.

Holdijk signaleert dat het ingrijpende consequenties zal hebben wanneer het platteland niet langer het boerendomein zal zijn, maar wonen, recreatie en natuurontwikkeling de dominerende functies worden. Zonder renderende economische dragers gaat het platteland echter teloor, zo luidt zijn conclusie.

Inderdaad, het oude agrarische platteland, waar een partij als de SGP zijn wortels had, is nabij de verdwijning. Tot op zekere hoogte is dat jammer, maar het is niet anders.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer