Kok wordt bestuurslid commissie vermiste personen
Premier Kok wordt bestuurslid van de Internationale Commissie voor Vermiste Personen in het voormalige Joegoslavië (ICMP). Kok heeft de functie woensdag aanvaard tijdens een bezoek aan het ICMP-kantoor in de Bosnische stad Tuzla. Het is de eerste functie die Kok aanneemt voor zijn publieke leven na de Haagse politiek.
De ICMP, die mede dankzij een Nederlandse bijdrage is opgericht, heeft als doel te helpen bij het verwerken van leed van mensen die familie hebben verloren door de oorlogen in het voormalige Joegoslavië. Nog altijd worden tussen de 40.000 mensen vermist, van wie 30.000 afkomstig uit Bosnië. Bij de oorlog in Bosnië (1992-1995) vielen zeker 200.000 doden.
De organisatie probeert ook regeringen over te halen informatie te verstrekken over vermiste personen. Ook houdt het ICMP zich bezig met het opgraven en identificeren van stoffelijke resten van oorlogsslachtoffers.
Nederland financierde twee jaar geleden een nieuw mortuarium van het ICMP in Tuzla voor slachtoffers van de moorden in Srebrenica en omgeving. Voor die tijd werden de lichamen bewaard in een verlaten zoutmijn.
In het mortuarim liggen 236 stoffelijke overschotten die al geïdentificeerd zijn nog te wachten op een begrafenis. Nabestaanden willen dat de resten worden begraven op een veld in de buurt van de Nederlandse Dutchbat-compound in Potocari. Ook zou daar een museum en een gedenkteken moeten komen.
De Internationale Commissie voor Vermiste Personen wordt nu voorgezeten door de Amerikaan James. V. Kimsey, oprichter van het Amerikaanse internetbedrijf America Online. Eerder was de vroegere Amerikaanse senator Bob Dole voorzitter.
Verder zitten in de Commissie de Jordaanse koningin Noor, de Deense oud-minister van Buitenlandse Zaken Uffe Ellemann-Jensen, de Britse voormalige minister van Defensie Michael Portillo, en de Pakistaanse ex-minister van Buitenlandse Zaken Sahabzada Yaqub-Khan. Tot de oprichting van het ICMP werd besloten op een top van de zeven meest geïndustrialiseerde landen in het Franse Lyon in 1996.