Zonder hulp zijn Pakistaanse kinderen ten dode opgeschreven
GHNOL - In het dorp Ghnol houdt een moeder voorzichtig haar zeven maanden oude zoontje in haar armen. Haar gezicht is vertrokken van bezorgdheid, haar ogen leeg van machteloosheid. Het gezicht van de baby is ernstig aangetast door infecties. Rood en geel is het, en de ogen dichtgeplakt door een dikke laag gele pus. Het huilt en huilt en huilt.
„Hij heeft stof in zijn longen gekregen tijdens de aardbeving”, zegt de Engelse verpleegster Marcia Hamzat. Dit heeft een vreselijke infectie teweeggebracht. Zelfs Hamzat, die heel wat gewend is als verpleegster van de Duitse hulporganisatie Demina, is duidelijk geschokt.Tot enkele dagen geleden was er nog geen medische hulp in dit totaal geïsoleerde dorp van ongeveer 1000 inwoners. De moeder zag het gezichtje van haar zoontje langzaam wegteren voor haar ogen. Hij lag op sterven, wist ze, maar ze kon er absoluut niets aan doen.
Ze kon geen hulp opzoeken. De enige weg naar het dorp was over een kilometerslang traject vernield. De tocht over de kronkelende geitenpaadjes -de enige weg het dorp uit- was te zwaar en te gevaarlijk. Dankzij Hamzat, drie dokters en een groep Pakistaanse soldaten die evacuatievluchten per helikopter regelen, heeft haar zoontje echter nog een kans.
Het lot van haar wegkwijnende zoontje staat helaas niet op zichzelf. Kinderen in het Pakistaanse rampgebied zijn duidelijk het zwaarst getroffen. Kinderen hebben het altijd zwaar tijdens een ramp. Maar deze ramp is voor hen wel bijzonder zwaar. „Een hele generatie kinderen is weggevallen”, zegt dokter Iqbal Zafar uit de nabijgelegen stad Balakot, eveneens totaal verwoest.
De aardbeving sloeg toe toen de meeste kinderen net in de schoolbanken zaten. Scholen, die juist het veiligst zouden moeten zijn, vielen als kaartenhuizen in elkaar. Ze verpletterden vele duizenden kinderen. Inwoners van elke stad, van elk dorp vertellen hoe honderden kinderen in één klap omkwamen toen de school instortte. Pakistaanse architecten beginnen reeds te roepen dat de slechte bouw van de scholen een nationaal schandaal is. Maar voor een arm land als Pakistan is het moeilijk om aardbevingsbestendig te bouwen.
De kinderen die de ramp overleefden, zijn totaal niet opgewassen tegen de beproevingen die zij nu moeten doorstaan. Het gros van de patiënten in de vele veldhospitaals en noodziekenhuizen zijn kinderen. Zij begrijpen niet wat er gebeurd is. Zij zijn bang voor de vreemde doktors, voor het merendeel buitenlanders die een vreemde taal spreken en hun gewoontes niet kennen.
Als een Duitse dokter een omslagdoek van een jong meisje omhoogtrekt om de geïnfecteerde wond op haar been te behandelen, trekt zij het kledingstuk razendsnel terug. Vanwege islamitische voorschriften mag zij haar huid niet tonen aan mannen. Nu staat er een vijftal vreemde mannen om haar heen. Voor haar is dit vele malen erger dan de wond. Maar de dokter die enkele dagen geleden voor het eerst in Pakistan aankwam, kent deze gewoontes niet. Voor hem is zij een moeilijke patiënte.
Andere kinderen gillen het uit van pijn en angst. Vaak zijn er geen ouders meer om hen moed in te spreken en hun hand vast te houden. Velen hebben vreselijke wonden. Een jongetje heeft een schedelbreuk; de binnenkant van zijn hoofd is zichtbaar. De meesten hebben afschuwelijke infecties. Zonder hulp zijn zij ten dode opgeschreven.
Maar ook voor gezonde kinderen is het leven nu veel te zwaar. Zij zitten hele dagen onbeschermd in de ijskoude regen. Slapen op de grond, vol met uitwerpselen van vluchtelingen en meegevoerd vee. Veel kinderen bedelen wanhopig om voedsel in de chaotische vluchtelingenkampen. Kleine meisjes van vijf of zes dragen een broertje of zusje in de armen als zij met hun ouders dagenlang lopen om het rampgebied te ontvluchten. Je hoort geen kind protesteren. Geen kind dat zegt: „Mam, ik ben moe.” Allen dragen hun lot met een onvoorstelbare waardigheid die hun leeftijd ver te boven gaat. Zij schikken zich in de omstandigheden, zo lijkt het.
Vele kinderen zullen de volgende weken niet overleven. Nog meer zullen er sterven als in december de sneeuw begint te vallen. De eenvoudige hutjes die de nog niet weggevluchte bergbewoners hebben gemaakt van planken en staalplaat kunnen hen eenvoudigweg niet beschermen tegen de meters sneeuw en de snijdende kou die hen te wachten staat.
Voor de kinderen die al deze beproevingen doorstaan, wacht vaak een grote leegte. Vooral meisjes zonder ouders hebben nauwelijks nog een toekomst. In de bergen waar de aardbeving heeft toegeslagen, heerst een traditionele cultuur die een vrouw weinig tot geen mogelijkheden biedt. Zonder een bruidsschat kan zij niet trouwen. Zonder een man om voor haar te zorgen, is het vrijwel onmogelijk te overleven. Nu de ouders omgekomen zijn, is de hoop op een bruidsschat vervlogen.
Maar de kleine meisjes realiseren zich dat nog niet. Nu vechten ze met hun broertjes keihard, dag na dag, enkel om te overleven.