Van de Beek: Schepping hoort thuis in theologie
AMSTERDAM - De leer van de schepping hoort thuis in de theologie; niet in de biologie of de wiskunde. Dat stelt prof. dr. A. van de Beek in een interview in het jongste nummer van het christelijke familieblad Terdege, dat vandaag verschijnt.
”De schepping een geheim”, zo luidt de kop boven het artikel, deel 3 in een serie over geloof en wetenschap.Van de schepping, aldus prof. Van de Beek, „kunnen we alleen zeggen dat zij door het Woord -Christus is het Woord- tot aanzijn is geroepen. Het hóé kunnen we niet verklaren. De mogelijkheid om dat te kennen, is zelfs per definitie uitgesloten. God gebiedt en het staat er, dat hebben we gelovig te aanvaarden.”
Het maakt niet uit of de schepping via een lang proces is gegroeid of in zeven dagen is neergezet, stelt prof. Van de Beek, onder meer decaan van de faculteit der godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „De schepping heeft zelf geen uitgestrektheid in de tijd, wel de geschiedenis. Het oorspronkelijke woord in Genesis 1 vers 1 luidt: „in begin” schiep God de hemel en de aarde, niet „in het begin.” Het begin is niet traceerbaar, de schepping is ontstaan door de chaos en de afgrond heen (Genesis 1:2). En deze zijn al niet te bevatten, laat staan het geheimenis van Gods schepping uit het niets dat daar nog achter ligt.”
We mogen Genesis 1 en 2 wel letterlijk lezen, maar „dat kan gewoon niet”, aldus de VU-hoogleraar. „We moeten het theologisch lezen, niet als een exacte beschrijving van een gebeuren. Wij belijden dat God de wereld heeft geschapen, en de schrijvers geven dat weer in de vorm van een vertelling.”
Over Exodus 20:15, waarin de Heere spreekt over zes dagen, zegt prof. Van de Beek dat in deze tekst het accent niet ligt op de zes dagen, „maar op de rust die de mens in acht dient te nemen. Als de Heere op de sabbat rustte, hoeveel te meer de mens. Het is Gód Die de wereld geschapen heeft, waarbij de schepping zich concentreert op de zevende dag.”
Volgens de VU-hoogleraar, tot voor kort ook directeur van het Internationaal Gereformeerd Theologisch Instituut (IRTI), lezen „mensen die denken over een verloren paradijs” Genesis „juist niet letterlijk. Het staat er immers niet.”
Ook om andere redenen moeten we de eerste hoofdstukken van Genesis niet lezen als een verslag, meent hij. Een daarvan is dat we „de Schrift geweld” aandoen als we het begin van Genesis letterlijk nemen. „Ook schrijvers als Augustinus en Calvijn hangen een niet-letterlijke manier van spreken over de schepping aan. Pas in de negentiende eeuw (…) leest men Genesis op deze manier. De nieuwigheid zit dus niet bij de mensen die het niet letterlijk nemen, maar juist bij hen die het wél letterlijk nemen!”
Tegenover de stelling dat het voluit bijbels en gereformeerd is om te zeggen dat er een volmaakt begin is geweest, poneert prof. Van de Beek dat de wereld goed is geschapen, „maar niet goed in de zin dat het beantwoordt aan ónze gedachten over het goede. We hebben wat het zogenaamde zondeloze begin in het paradijs betreft te veel onze normen van goed op God gelegd.”
God schiep kleine mensen, nietige schepselen, stelt de hoogleraar. Maar zij waren niet zondeloos. Over de notie uit de Heidelbergse Catechismus dat God de mens goed en naar Zijn evenbeeld heeft geschapen, zegt hij: „Ik denk dat je dan de categorieën verwart. Als de mens geschapen was om zondeloos te blijven, zou God overrompeld zijn geweest door het feit dat de mens viel. Je kunt dat dan natuurlijk oplossen met de gedachte dat God vooruitgezien heeft dat de mens zou vallen, maar dat is hetzelfde als het vooruitgeziene geloof van de arminianen. Gods wil en kennen zijn één, Hij gaat altijd ons vooraf, Hij bepaalt of wij schuldig zijn. De mens is goed geschapen, maar niet volmaakt zoals wij dat zouden wensen.”
Met kracht verwerpt de VU-theoloog de gedachte dat hij de stelling aanhangt dat zoals de hele wereld verdoemelijk is voor God, de hele wereld behouden is in Christus, en dat hij daarmee afstand neemt van de orthodox-gereformeerde belijdenis. „Ik houd juist vast aan de dubbele uitverkiezing en ben daarmee klassieker gereformeerd dan al de theologen die de zondeval als menselijke daad zo centraal stellen. Ik begrijp niet waar de mensen het vandaan halen dat ik de alverzoening zou leren. Dat is een verdraaiing van de waarheid.”