Heineken was in de race om het belang in Quilmes te vergroten, maar Ambev was de Nederlandse brouwer voor. Dat bedrijf kocht voor 600 miljoen dollar een belang van 36 procent.

De zaak tegen Quilmes speelt op twee fronten. Voor de rechtbank in Luxemburg, vestigingsplaats van moederconcern Quinsa, dient vrijdag een kort geding. Dat moet voorlopige voorzieningen opleveren in afwachting van de arbitragezaak die Heineken bij de internationale handelskamer in Parijs heeft aangespannen. De Amsterdamse brouwer eist dat de transactie tussen Ambev en Quilmes wordt tegengehouden.

Belangrijkste punt voor Heineken is dat de overeenkomst met Ambev niet is voorgelegd. „In onze overeenkomst met Quilmes is het recht op ”first refusal” opgenomen. Dat geeft ons het recht dat we bij een voorgestelde transactie door een buitenstaander dezelfde aanbieding krijgen van Quilmes”, aldus een woordvoerster van Heineken. „Dat is in dit geval niet gebeurd.”

Het steekt Heineken ook dat Quilmes’ moederbedrijf Quinsa en Ambev delen van hun bedrijf gaan samenvoegen, onder andere enkele brouwerijen en biermerken. Die gaan daarmee concurreren met de gezamenlijke onderneming waar Heineken zijn belang in heeft.

Heineken verwacht dat de internationale handelskamer over twee maanden de voorbereidingen voor de arbitragezaak heeft afgerond. „Daarna kan het een jaar of twee gaan duren voordat er een uitspraak volgt”, aldus de woordvoerster. De rechtbank in Luxemburg kan de verkoop volgens Heineken drie maanden opschorten.

Dat Heineken de lange procedure in gang zet, geeft het belang aan van de banden met Quilmes. „We hebben geen andere manier om binnen te komen op de Latijns-Amerikaanse biermarkt”, benadrukt de woordvoerster. „Het is veel moeite, maar voor een groot belang.”

Heineken miste in korte tijd tweemaal de boot in Latijns-Amerika. Voordat Quilmes met Ambev in zee ging, kaapte het Canadese Molson de brouwerij Kaiser voor de neus van Heineken weg.