Hemavolk: Wij worden uitgemoord
Meer dan 2400 leden van het Hemavolk zijn sinds april in het noordoosten van Congo om het leven gekomen bij aanvallen van de rivaliserende Lendustam en door Uganda gesteunde rebellen. Dat heeft een woordvoerder van de Hema maandag gezegd.
De Hema eisen een onderzoek van de Verenigde Naties en de ontwapening van het gebied rond de stad Bunia, bijna 1600 kilometer van de Congolese hoofdstad Kinshasa. In Bunia is het hoofdkwartier gevestigd van de door Uganda gesteunde opstandige Partij voor Democratie-Bevrijdingsbeweging. Met de Lendu vechten de Hema al decennialang conflicten uit over thee- en koffieplantages en vee.
Het aantal doden kon niet onafhankelijk worden bevestigd. De Lendu en de rebellen konden niet voor commentaar worden bereikt. Het gebied rond Bunia heeft weinig telefoons en nauwelijks infrastructuur.
„Wij geloven dat ze ons willen uitroeien”, zei de woordvoerder van de Hema. In totaal zijn volgens hem sinds juni 1999 meer dan 25.000 Hema vermoord.
VN-medewerkers zijn naar eigen zeggen op de hoogte van ernstige problemen in het gebied rond Bunia. Vorige maand zeiden de VN dat het gebied te gevaarlijk was om er een onderzoeksteam naartoe te sturen.
Het gebruik van primitieve wapens hield het aantal slachtoffers in de strijd tussen de Hema en de Lendu voorheen beperkt. Sinds in 1998 de oorlog in Congo uitbrak beschikken de stammen echter over vuurwapens. De Hema zijn in de oorlog grotendeels neutraal gebleven, de Lendu hebben zich aan de zijde van de door Uganda gesteunde rebellen geschaard.
De oorlog in Congo brak uit toen door Uganda en Rwanda gesteunde rebellen probeerden de vorige president, Laurent Kabila, te verdrijven. Angola, Zimbabwe en Namibië stuurden troepen om de Congolese regering bij te staan.
Berichten over moordpartijen in afgelegen delen van Congo zijn niet ongebruikelijk. Soms worden de wreedheden uit politieke overwegingen overdreven.