Voorzitter Hans de Boer van de Taskforce Jeugdwerkloosheid stelde vrijdag dat hij de koers gaat verleggen omdat hij op „het structurele probleem stuit” dat de jeugd vaak niet de juiste opleiding kiest, deze dan ook niet afmaakt en vervolgens moeilijk aan het werk te helpen is.Daarom begint de Taskforce een campagne over beroepskeuzes. Zo rijdt vanaf maandag een wagon mee met de Zilverrail, de jongerentrein ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van koningin Beatrix, waar jongeren een beroepskeuzetest kunnen doen. Ook is het de bedoeling op 22 maart duizenden vmbo-leerlingen een werkdag meedraaien in bedrijven en instellingen.

De werkgroep is door de ministeries van Sociale Zaken en van Onderwijs twee jaar geleden opgericht om voor het einde van deze kabinetsperiode in 2007 40.000 extra banen te realiseren voor jongeren tot 23 jaar. Inmiddels is bijna de helft van de doelstelling gerealiseerd.

Ook de ouders worden betrokken in de campagne. „Ouders willen vaak dat hun kind een zo hoog mogelijke opleiding volgt en zien het liefst dat hun kind gekleed in een pak ergens op een kantoor gaat werken, terwijl dat helemaal de verkeerde keuze kan zijn.”

De Boer: „Eerlijk handwerk van een verpleegkundige, elektromonteur of schilder heeft ten onrechte een minder imago. Kantoorberoepen zitten achter glimmende gevels, terwijl van de industrie een verouderd beeld bestaat. In fabrieken stinkt het vaak helemaal niet, loop je niet meer het risico dat je vingers kwijtraakt, maar kom je in een hightechomgeving terecht.”

Volgens de voorzitter van de Taskforce kiezen vooral in het vmbo te veel scholieren voor administratieve opleidingen en „modieuze richtingen”, zoals communicatie. „Dan komen ze erachter dat het niets voor hen is en haken ze af.” Deze jongeren komen vaak weer moeilijk aan de slag, terwijl er bijvoorbeeld wel behoefte is aan vakmensen in de zorg en de metaal.

„Ze weten ook niet welk salaris ze mislopen”, aldus De Boer. „Zo heeft een 23-jarige met een administratieve functie op mbo-niveau een gemiddeld salaris van onder de 2000 euro bruto. Met een beroep waarbij ze niet op kantoor zitten, verdienen ze gauw 300 tot 400 euro meer.”