Carter krijgt noodsignaal uit Venezuela
De Venezolaanse regering roept oud-president van de VS Jimmy Carter te hulp. De ervaren bemiddelaar Carter dient de dialoog tussen regering en oppositie nieuw leven in te blazen. Ondertussen duiken steeds vaker berichten op over een dreigende nieuwe staatsgreep.
De oproep stond in een brief van vorige week dinsdag van president Hugo Chávez aan Carter. Daarin nodigt Chávez de oud-VS-president uit voor een bezoek aan Venezuela, „om als bemiddelaar de dialoog tussen regering en oppositie weer vlot te trekken.”
Ook volgens de Venezolaanse minister van Buitenlandse Zaken, Roy Chaderton, is Carter de aangewezen man voor die missie. „De oud-president bevordert al jaren wereldwijd de vrede en de democratie, en bezit de sociale gevoeligheid om te begrijpen dat politieke confrontaties zoals in Venezuela door opgehoopte sociale ellende worden gekenmerkt.”
De uitnodiging volgt op het ophef makende bezoek van Carter aan het Cuba van Fidel Castro, een goede vriend van Chávez. Carter pleitte er in het openbaar voor de democratie, en sprak er met belangrijke dissidenten.
Vorig weekend had de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, op de bijeenkomst van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in Barbados al voorgesteld een Amerikaans bemiddelingsteam naar Venezuela te sturen, omdat „de democratie op het spel staat.”
De Venezolaanse delegatie verwierp het voorstel. In april had Powell ook al tevergeefs César Gaviria, secretaris-generaal van de OAS, als bemiddelaar voorgesteld.
Het ”Carter Centre”, door de oud-president opgericht ter bevordering van de democratie en de mensenrechten wereldwijd, heeft nog niet gereageerd op de uitnodiging van Chávez. Héctor Faúndez, lokale expert internationale zaken, gelooft dat Carter zal toehappen. „Hij zal het verzoek welwillend bekijken, en het waarschijnlijk niet afwijzen.” Alleen moet volgens Faúndez de oppositie wel overtuigd worden.
Chávez wil de hulp van Carter om de politieke patstelling te doorbreken die is ontstaan na de burgerlijk-militaire staatsgreep die hem van 12 tot 14 april uit de macht verdreef. Die staatsgreep vond plaats na massale protesten van vakbonden en werkgeversorganisaties, straatrellen en plunderingen waarbij 54 doden en meer dan honderd gewonden vielen.
Reeds op 14 april slaagde Chávez er met hulp van een deel van het leger en de armste lagen van de bevolking in terug aan de macht te komen. Het parlement stelde een onderzoek in naar die gebeurtenissen, en de president stak een hand uit naar de oppositie: hij nodigde vakbonden, verenigingen uit de civiele maatschappij, kerkleiders, kritische onafhankelijken en vertegenwoordigers van de zakenwereld en de media uit voor een dialoog.
De voorbije weken is dat nieuwe élan verzand in wederzijds wantrouwen. De oppositie zegt dat de regering haar voorstellen blijft afwijzen, vooral het voorstel tot doorlichting van de diensten van de procureur-generaal, de thesaurier, het officiële accountantskantoor, en het nieuwe regeringsbureau ter bescherming van de mensenrechten met de naam ”Verdediger van de mensen”. De oppositie wil Chávez langs institutionele weg uit zijn ambt ontzetten.
Chávez van zijn kant heeft een nieuw economisch team aangesteld, met een aantal nieuwe, technocratische ministers. Van de hervormingen die machtige zakengroepen eisen, is echter (nog) niets terechtgekomen.
Maar de echte achilleshiel van de gesprekken is de afwezigheid van de Confederatie van Venezolaanse Werknemers (CTV), de grootste vakbondsfederatie van het land. De CTV wil pas praten als de regering haar leiders erkent en een aantal andere voorwaarden vervult. Volgens de regering is de verkiezing van CTV-leider Carlos Ortega niet eerlijk verlopen.
Politici, vertegenwoordigers van regionale regeringen, zakenleiders en mediabazen hebben zich ondertussen uit de gesprekken teruggetrokken omdat er geen vooruitgang wordt geboekt, en om zich solidair te tonen met de CTV.
Ondertussen duiken geruchten op over plannen voor een nieuwe staatsgreep. Televisiekanalen in privé-handen zenden een video uit waarin gemaskerde zelfverklaarde militairen de regering waarschuwen: indien de geëiste veranderingen er niet snel komen, zullen zij de wapens opnemen tegen de „bolivariaanse clubs.”
Deze organisaties van Chávez-aanhangers en regeringssupporters worden er in de video van beschuldigd in het geheim gewapende milities te vormen. Ook in de geschreven media verschijnen vermeende documenten van door civiele groepen gesteunde militairen die Chávez snel weg willen hebben.