Leer hieruit deze verborgenheid: de hand op de mond te leggen en laat de woorden van Paulus de uwe zijn: „O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods!” Als u in het huis van God komt, waardeer hetgeen tot u gesproken wordt dan niet als het woord van mensen, maar als Gods Woord, alsof God tot u sprak door de mond van Zijn dienaar. Wanneer u bidt, spreekt u met God. Wanneer u Zijn Woord hoort, spreekt God met u en die er iets bij doet, bij die zal God toedoen de plagen die in dit boek geschreven zijn.Handel in goddelijke dingen met een heilige eerbiedigheid. Het is daarom de plicht van de leraars dat zij bidden als David, met weinige woorden: „Heere, open Gij mijn lippen.” En de toehoorders bidden dan: „Heere, open Gij mijn ogen en mijn hart.”

Coenraad Mel, predikant te Herzfeld (”De ijdelheid der wereld”, 1753)