Alleen vogels oorzaak Spaanse griep
NEW YORK - De Spaanse griep die in 1918-1919 aan 40 miljoen mensen het leven kostte, is van oorsprong volledig uit vogels afkomstig. Dat meldden verschillende Amerikaanse onderzoeksgroepen donderdag in de wetenschappelijke tijdschriften Nature en Science.
Dat de Spaanse griep volledig van vogels afkomstig is, is opmerkelijk. Latere grote uitbraken, de pandemieën van 1957 en 1968, waren mengvormen. De virussen daarachter bevatten zowel delen van het menselijke griepvirusgenoom als van een vogelvirus.Het geanalyseerde erfelijk materiaal van de Spaanse-griepvariant heeft een aantal specifieke veranderingen -mutaties- die niet in gewone vogelgriepvirussen terug te vinden zijn. Opvallend is dat een aantal van deze mutaties voorkomt in H5N1, de griep die in Zuidoost-Azië onder kippen en ander pluimvee circuleert en die al bij ruim honderd personen is aangetroffen. Ongeveer de helft van hen overleed aan de ziekte.
De onderzoekers van het Armed Forces Institute in het Amerikaanse Rockville opperen in Nature het idee dat de specifieke veranderingen het virus in staat stellen niet alleen vogels, maar ook mensen te besmetten.
Met de analyse van het erfelijk materiaal van deze onderzoeksgroep is de volledige genetische code van de 1918-variant bekend. Het genoom van het griepvirus bestaat uit acht losse delen. De wetenschappers bepaalden de genetische volgorde van de laatste drie delen van het genoom. Deze stukjes produceren eiwitten die het virus vermenigvuldigen. Vermeerdering van virusdeeltjes vindt plaats in bijvoorbeeld een longcel.
Onderzoekers proberen al jaren te achterhalen welke kenmerken de Spaanse griep zo gevaarlijk maakten. Door dit virus na te maken en te testen in muizen, kunnen New Yorkse microbiologen, verbonden aan de Mount Sinai School of Medicine, deze vraag in Science nu gedeeltelijk beantwoorden.
Na infectie met het Spaanse griepvirus gingen de muizen na drie tot vier dagen dood aan de ziekte. Besmetting met een normaal menselijk virus overleefden ze. Door het Spaanse en het gewone type met elkaar te vermengen, ontstonden virussen die voor een deel het erfelijk materiaal van de 1918-variant bevatten en voor een deel het gewone genoom.
Daarmee konden de onderzoekers achterhalen welke van de acht losse stukjes van het griepgenoom verantwoordelijk zijn voor het doden van de muizen. De stukjes produceren elk een of twee eiwitten. Waarschijnlijk zijn de kenmerken waaraan de muizen doodgaan ook schadelijk voor mensen.
Het deel van het genoom dat het oppervlakte-eiwit hemagglutinine produceert blijkt schadelijk te zijn, maar ook de eiwitten die betrokken zijn bij vermenigvuldiging van het virus maken de Spaanse variant uiterst gevaarlijk. De combinatie van de genoomdelen voor deze eiwitten bij elkaar bleek schadelijker dan wanneer deze apart voorkwamen.
Het vooraf inenten van de muizen met een vaccin dat 1918-virus in inactieve vorm bevatte, bood bescherming tegen besmetting met een levend virus. Hierdoor overleefden ze de infectie, die anders zeker tot de dood zou hebben geleid.
De onderzoekers denken dat deze experimenten kunnen bijdragen aan het ontwikkelen van medicijnen en vaccins tegen een voor mensen gevaarlijke variant.
Influenza veroorzaakt iedere winter een epidemie. Vooral zwakke en oudere mensen die griep krijgen, hebben een grote kans op een levensbedreigende longontsteking.
Af en toe ontstaat door introductie van een nieuw type, altijd oorspronkelijk afkomstig van vogels, een pandemie. Opvallend is dat tijdens de Spaanse griep een groot deel van de slachtoffers bestond uit jonge, voorheen gezonde mensen.